Vertrouwen en verbinding in plaats van regels en controledrang, dat is wat FMS, NFU, NVZ, Patiëntenfederatie Nederland en V&VN betreft het beste recept voor grotere patiëntveiligheid. Doel van de gezamenlijke nieuwe aanpak is om in vier jaar “een aanmerkelijke en betekenisvolle daling van de potentieel vermijdbare schade en sterfte in de ziekenhuiszorg” te realiseren.
Ieder jaar overlijden in de Nederlandse ziekenhuizen meer dan duizend patiënten door potentieel vermijdbare schade, zo bleek eerder dit jaar uit onderzoek van NIVEL en EMGO+. In ‘Tijd voor Verbinding’ worden geen cijfers of percentages genoemd. Daarmee is niet duidelijk wat in dit verband “aanmerkelijk en betekenisvol” is. Het ultieme doel blijft afwezigheid van potentieel vermijdbare schade, aldus de initiatiefnemers, maar –zo benadrukken ze- dit zal binnen de complexe omstandigheden van de ziekenhuiszorg lastig te realiseren zijn.
Doorgeschoten
De betrokken koepels van ziekenhuizen, patiënten en verpleegkundigen weten in ieder geval wat niet werkt. “In de focus op de dingen die niet goed gaan en de professionals die erbij betrokken zijn, zijn we doorgeschoten”, zo valt te lezen het in ‘Tijd voor Verbinding’. “Nog meer aandacht voor incidenten, nog meer afrekenen van individuele professionals en nog meer regels en registraties zijn niet de oplossing.”
Vakbekwaamheid
Om het tij te keren vragen de opstellers van ‘Tijd voor Verbinding’ vertrouwen van de inspectie en andere toezichthouders, maar ook van zorgverzekeraars, politiek en media. “Doorgeschoten regeldruk, bureaucratie en registratie leiden professionals af van de bedoeling van de zorg. De oplossing zit niet in meer protocollen en registratie, dat holt het vertrouwen en enthousiasme alleen maar verder uit. Het gaat om het vertrouwen in de vakbekwaamheid van professionals, zodat ze samen met collega’s veilige zorg kunnen leveren.”
Volgens de opstellers van ‘Tijd voor Verbinding’ is het nodig dat er meer onderlinge verbindingen worden gezocht. Dit biedt professionals de ruimte voor “het echte gesprek” dat hen in staat stelt van elkaar te leren en samen te innoveren.
Continu verbeteren
De opstellers zien het programma ‘Tijd voor verbinding’ als een voortzetting van het VMS-veiligheidsprogramma dat tien jaar geleden startte. Meer dan bij het VMS-programma wordt er in ‘Tijd voor Verbinding’ gekozen voor een gezamenlijke, bottom up benadering, die het netwerkdenken paart aan de nieuwste inzichten uit het veiligheidsmanagement. Dit moet uitmonden in een veiligheidscultuur van continu durven verbeteren.
In ‘Tijd voor Verbinding’ zijn daarnaast verschillende concrete aandachtspunten benoemd, zoals het terugdringen van ongewenste variatie in zorg- en werkprocessen, met name op het gebied van antistollingszorg en de zorg voor kwetsbare ouderen. Ook benadrukken de initiatiefnemers het belang van betere aansluiting, afstemming en overdracht in de gehele zorgketen. Betere communicatie en samenwerking, multidisciplinair, tussen professionals en met de patiënt is een sine qua non.
Geen blauwdruk
De vijf betrokken koepels streven er naar dat in 2022 alle ziekenhuizen de inzichten uit ‘Tijd voor Verbinding’ daadwerkelijk toepassen. Wel benadrukken ze dat oplossingsrichtingen geen blauwdruk of nieuwe veldnorm zijn waaraan alle ziekenhuizen moeten voldoen. Meer bureaucratie en stijgende zorgkosten zijn taboe. Ook moeten innovaties niet plat geslagen kunnen worden in nieuwe registraties om individuele professionals op af te rekenen. “Deze vernieuwende aanpak heeft geen behoefte aan handhavingsinstrumenten (bijvoorbeeld door de IGJ), maar aan verbinding en vertrouwen.”
De koepels ramen de jaarlijkse kosten voor de bijhorende netwerkorganisatie op 5 miljoen euro per jaar.
Concretisering
In een brief aan de Tweede Kamer laat minsister Bruins van Medische Zorg weten dat ‘Tijd voor Verbinding’ “een goede aanpak kan zijn om de zorggerelateerde vermijdbare gezondheidsschade en sterfte in ziekenhuizen substantieel en structureel te verminderen en daarmee de patiëntveiligheid verder te verbeteren”. Wel heeft Bruins samen met de IGJ gevraagd om “concretere ambitie en concretere (tussen)doelstellingen te formuleren”. Die zijn nu ten dele terug te vinden in een addendum bij het plan, al worden ook hierin geen patiëntenaantallen of -percentages genoemd. Ook is Bruins kritisch over de geschatte kosten.