Soms stellen ouderen met dementie en hun naasten een verhuizing zo lang uit dat een crisissituatie uiteindelijk tot opname leidt. Aan de andere kant is er sprake van krapte. Daardoor is bij een verhuizing de voorkeurswoonplek in het verpleeghuis niet altijd beschikbaar. Deze situaties hebben negatieve gevolgen voor alle betrokkenen.
Onderzoeker Lindsay Groenvynck van de Academische Werkplaats Ouderenzorg Limburg volgde vier jaar lang ouderen met dementie, hun mantelzorgers en de zorgverleners tijdens het proces van de verhuizing van thuis naar een verpleeghuis. Door middel van interviews voorafgaand aan, tijdens en na de verhuizing kreeg Groenvynck inzicht in vijf casussen.
Twijfelen
Groenvynck noemt het proces richting de verhuizing ‘emotioneel en onvoorspelbaar’. Hoewel meestal alle betrokkenen bij aanvang instemmen met een verhuizing naar een verpleeghuis, wordt er tijdens het proces voortdurend getwijfeld over die beslissing. Dit omdat de daadwerkelijke verhuizing lang op zich laat wachten en dat leidt tot onzekerheid. “De lange wachttijd maakt dat het telefoontje over de daadwerkelijke verhuizing als onverwacht wordt ervaren. Zeker als op dat moment de situatie thuis stabiel is”, aldus Groenvynck. Daardoor voelen niet alleen ouderen en naasten, maar ook zorgverleners, zich tijdens dit proces vaak machteloos. De verhuizing loopt vaak anders dan gepland en afgesproken.
Model
De onderzoekers hebben een model ontwikkeld waarmee de belangrijkste behoeften van ouderen en mantelzorgers tijdens de verhuizing in kaart gebracht kunnen worden. “Om ouderen en mantelzorgers te ondersteunen tijdens de verhuizing of om het zorgproces te verbeteren, is het niet alleen belangrijk het verhuisproces tijdig en stapsgewijs in gang te zetten, maar ook tijdig het gesprek over wonen aan te gaan, waarbij ook aan alternatieve mogelijkheden gedacht wordt en niet alleen aan thuis of het verpleeghuis”, zegt Groenvynck.
Kennismaken
Tenslotte toont het onderzoek ook het belang aan van een geleidelijke verhuizing. Dat laat ruimte om ouderen en mantelzorgers te laten wennen aan de aankomende woonsituatie. Zo zouden ouderen voor de verhuizing kennis moeten maken met toekomstige zorgverleners en bewoners, of moet dagbesteding, indien gewenst, na de verhuizing mogelijk kunnen zijn.