Veel verpleegkundigen kunnen niet doorgroeien naar een bestuursfunctie, omdat ze bang zijn door collega’s niet meer herkend te worden als verpleegkundige.
Dit zegt oud-bestuurder Cathy van Beek in een interview met Nursing, vakblad voor verpleegkundigen. Van Beek begon haar carrière als verpleegkundige en bekleedde later bestuursfuncties bij het Radboudumc en de Nederlandse Zorgautoriteit. Zij denkt dat bestuurders met een verpleegkundige achtergrond een zeldzaamheid zijn, omdat verpleegkundigen te veel blijven hangen in de “verpleegkundige identiteit”: “Verpleegkundigen die willen doorgroeien naar een management- of bestuursfunctie blijven vaak te veel opkomen voor hun eigen beroepsgroep. Ze zijn bang dat ze door hun collega’s niet meer herkend worden als verpleegkundige”, vertelt zij in Nursing. “Door te blijven hangen in de verpleegkundige identiteit gaat het mis. Als bestuurder of manager moet je oog hebben voor de belangen van het hele ziekenhuis. Je oefent echt een ander vak uit, en dat kan betekenen dat je er in de ogen van je oud-collega’s niet helemaal meer bij hoort. Die stap is voor velen een brug te ver.”
‘Gedoemd om te mislukken’
“Verpleegkundigen identificeren zich eerst met hun beroep, en dan pas met het grote geheel”, vervolgt ze, “als verpleegkundigen het over hun team hebben, bedoelen ze het verpleegkundig team, en niet het multidisciplinaire geheel. (…)De verpleging doet me wat dat betreft soms denken aan de gereformeerde kerk: in isolement ligt onze kracht en je bent afvallig als je de groep verlaat. (…) Sta maar eens op in een groep verpleegkundigen. Dan word je heel snel uitgestoten. Het basisidee is immers dat verpleegkundigen allemaal gelijk zijn. De verpleging staat wat dat betreft echt voor een uitdaging. Als die houding zo blijft, dat je je kop niet boven het maaiveld uit mag steken, dan is dat verpleegkundig leiderschapsgebeuren gedoemd te mislukken.”