De keuzemogelijkheid voor indicatie op afstand geldt ook wanneer er sprake is van achteruitgang van de cliënt of een wijziging van de zorginzet. Ondanks de nieuwe tijdelijke richtlijnen blijft het uitgangspunt bij indicatiestelling dat het indicatiegesprek plaatsvindt in de eigen omgeving van de cliënt.
Gezien de bijzondere omstandigheden is het echter aan de zorgprofessional om te beoordelen of zorg op afstand, door bijvoorbeeld beeldbellen, de voorkeur heeft boven een huisbezoek. Zorgprofessionals moeten de ‘op afstand’ gestelde indicatie wel toetsen en vastleggen in het zorgdossier.
Mocht een herindicatie noodzakelijk zijn, dan geldt voorlopig dat deze met drie maanden verlengd mag worden, zolang de zorginzet niet is gewijzigd. Na de coronacrisis volgt een huisbezoek om de verlenging te toetsen en indien nodig alsnog een herindicatie in te dienen.