Kinderen moeten iedere schooldag minstens twee keer een halfuur fietsen, wandelen of op een andere manier in beweging komen. Minister Arie Slob (Onderwijs) moet dat scholen verplichten, vinden drie gezaghebbende adviesraden. Kinderen moeten tussendoor ook vaker van hun stoel en drie keer per week oefeningen doen om hun botten en spieren te versterken.
Bewegen is niet alleen belangrijk om gezond te blijven, stellen de Nederlandse Sportraad, de Onderwijsraad en de Raad voor Volksgezondheid en Samenleving (RVS). Kinderen worden daardoor ook handiger en leniger, leren beter om te gaan met elkaar en krijgen meer zelfvertrouwen, zelfinzicht en zelfbeheersing.
Dat gunnen de adviesraden iedere leerling, maar sommigen komen er nu bekaaid af. Er zijn scholen die al genoeg bewegen of zelfs meer doen dan dat. Maar op andere scholen krijgen kinderen minder kansen. Door de ondergrens te verhogen, willen de drie raden die ongelijkheid tegengaan.
Samenwerken
Van bewegen op school komt het nu soms niet omdat scholen geen gymleerkracht of gymzaal kunnen vinden, er geen geld voor hebben of al een overvol lesrooster hebben, erkennen de raden. Het zou helpen als scholen en gemeenten beter samenwerken en bijvoorbeeld vakleerkrachten met elkaar delen. Ook kan een school misschien de voetbaltrainer uit de buurt of een oud-topsporter inschakelen. En scholen kunnen van elkaar leren waar je kunt sporten als je even geen gymzaal hebt. Of hoe je ook tijdens een gewone les in het klaslokaal toch kunt bewegen.
Verder moeten scholen veel meer samen optrekken met sportclubs, de kinder- en buitenschoolse opvang, bedrijven en maatschappelijke organisaties. De gemeente zou moeten helpen door daarin de leiding te nemen, vinden de drie adviesraden. (ANP)