Zorgverzekeraars Achmea, VGZ en CZ houden vast aan het model van collectieve verzekeringen. De Nederlandse Zorgautoriteit (NZa) uitte vorige maand twijfels over dit soort polissen omdat het prijsverschil met normale polissen dit jaar met twintig procent afnam.
De NZa kondigde vorige maand in de Marktscan Zorgverzekeringsmarkt 2015 daarom een onderzoek aan naar collectieve verzekeringen. Een belangrijke vraag in dat onderzoek is of deze verzekeringen nog voldoen aan hun oorspronkelijke doelstelling, namelijk het bedingen van een scherpe premie.
De drie grootste zorgverzekeraars houden echter vertrouwen in de collectieve verzekeringen. Wel maken ze elk andere afwegingen. Verzekeraars Achmea en CZ willen via hun collectiviteiten graag ‘inhoudelijke meerwaarde’ bieden. Woordvoerder Els Potma van CZ: “Als je korting geeft, wordt die gerechtvaardigd omdat we ons met bijvoorbeeld de werkgever inspannen op gebied van preventie en het tegengaan verzuim.” Volgens Potma is dit een principieel punt.
Gelegenheidscollectieven
Voor CZ gold dit uitgangspunt naar eigen zeggen altijd al. Voor Achmea is het een nieuwer inzicht. De marktleider besloot pas vorig jaar om voortaan in te zetten op samenwerking met werkgevers en patiënten- of ouderenorganisaties. Samenwerking met ‘gelegenheidscollectieven’ worden afgebouwd. In dat kader zegde het bedrijf ook de samenwerking met het Postcode zorgcollectief op. Dat kostte het bedrijf dit jaar honderdduizend klanten, zo’n drie procent van het totaal aantal verzekerden.
Het Postcode zorgcollectief sloot zich vervolgens aan bij Delta Lloyd, een label van CZ. Dat is volgens Potma niet ongemakkelijk. “Delta-lloyd is een label dat onder ons valt, maar het heeft eigen marketing een eigen directie, eigen jaarcijfers. Het is echt een ander bedrijf. Wij doen alleen de zorginkoop. Ook de klanten zien dat overigens los van elkaar,” zegt Potma.
Woordvoerder Dennis Verschuren van VGZ gniffelt erom. “Alle verzekeraars doen eigenlijk hetzelfde,” zegt hij. Ook VGZ dus. De helft van de VGZ-verzekerden zit in een werkgevers collectief. De rest is individueel verzekerd of via een doelgroepen- of gelegenheidscollectief. VGZ ziet geen reden om afscheid te nemen van gelegenheidscollectieven. “Ook mensen die niet in loondienst zijn, moeten korting kunnen krijgen,” stelt Verschuren. “Doordat die mensen zich verzamelen in een ledencollectief, versterkt dat de solidariteit.”
Vraagtekens
Maar dat is dus precies waar de NZa nu vraagtekens bij zet. Want niet alle collectiviteiten bieden even hoge kortingen. Die van werkgeverscollectieven zijn gemiddeld genomen het hoogst, maar die zijn dus alleen toegankelijk voor mensen met een baan. Ook valt het de marktmeester op dat sommige verzekeraars geen collectiviteitskorting meer bieden. Zij hebben de premie voor al hun verzekerden verlaagd. “Dit roept de vraag op of het niet mogelijk is om over de hele breedte een beter aanbod aan polissen te krijgen als de collectiviteitskorting wordt losgelaten,” schrijft de NZa.
(Door: Daan Marselis)