De studie loopt zes jaar en moet in kaart brengen hoe verbetering en professionalisering in de Nederlandse jeugdzorg tot stand gebracht kan worden. Het consortium bestaat uit vijf hogescholen (HvA, HU, Saxion, NHL Stenden en HAN), vier universiteiten (UvA, UU, OU en RUN) en ruim twintig partners, waaronder vertegenwoordigers van cliënten en professionals. Zij gaan onder meer een ontwerp-lab opzetten en werken aan een infrastructuur “voor leren op de werkvloer op team- en organisatieniveau”.
Technologie
“Ik verwacht veel van het opzetten van het ontwerp-lab”, zegt Leonieke Boendermaker in een toelichting. Zij is lector jeugdzorg aan de HvA en bijzonder hoogleraar aan de UvA en geeft leiding aan het consortium. “Er zijn al voorbeelden van het oefenen van gesprekstechnieken met een virtuele acteur op je computer of met een VR-bril op. Maar ik denk ook aan apps met reminders. Of aan het zelf gericht terugkijken van een opname van een sessie met ouders of jeugdigen in een veilige online omgeving. Allemaal voorbeelden van het gebruik van technologie om te leren op de werkvloer die we graag op effectiviteit willen onderzoeken en als het werkt willen borgen in de praktijk van de jeugdzorg.”