Op 1 november is de VIPP GGZ-subsidieregeling van kracht gegaan. Die gaat over het verbeteren van gegevensuitwisseling tussen cliënt en professional en het beschikbaar stellen van informatie aan de cliënt. Dat kan via PGO of een portal. GGZ Oost-Brabant is een pilot met een digitaal cliëntenportal gestart.
Om in aanmerking te komen voor subsidie, moeten instellingen zich aanmelden voor de nulmeting die GGZ Nederland beschikbaar stelt. Daarna wordt gekeken welke VIPP GGZ-modules geschikt zijn voor de instelling. De modules gaan over informatie-uitwisseling, medicatie-informatie en e-health. Onderdeel van de regeling is het voor de cliënt beschikbaar maken van medische gegevens via een Persoonlijke GezondheidsOmgeving (PGO). Ggz-aanbieders kunnen cliënten ook aanvullende diensten aanbieden via een portal van de instelling zelf, waaronder het inzien van het medisch dossier.
Regie
Vooruitlopend op de ambities van het ministerie van Volksgezondheid, om te komen tot een betere informatie-uitwisseling in de ggz, is binnen GGZ Oost Brabant een pilot van start gegaan met een eigen digitaal cliëntenportaal. Een eerste groep cliënten heeft daarbij toegang gekregen tot MijnGGZOostBrabant.
De bedoeling van het portaal is om cliënten die in behandeling zijn extra service en meer regie te bieden, als aanvulling op de gesprekken met behandelaren. Cliënten kunnen informatie nalezen, berichten sturen naar hun behandelaren en werken met online behandelmodules. GGZ Oost Brabant werkt voor dit portaal samen met EPD-leverancier NEXUS Nederland en ICT-bedrijf Turn2Media.
Koploper
“De betrokkenheid bij de ontwikkeling en implementatie van onze cliëntenportal is groot. Bij de lancering ervan werd dit mooi zichtbaar: van cliënt en naaste, tot behandelaar, bestuurder en leverancier. Iedereen was vertegenwoordigd”, zegt Vivianne Viguurs, manager communicatie GGZ Oost Brabant. “Dit is hoe we dat samen doen bij GGZ Oost Brabant. En dat blijkt de sleutel tot ’n succesvolle ontwikkeling van een portaal die echt beantwoordt aan de vraag. Diegenen die bij de start van het project het meest kritisch waren, doen nu als koploper vol enthousiasme mee in de pilot.”