Nederlandse apothekers moeten regelmatig noodgedwongen op zoek naar een alternatief medicijn, omdat het voorgeschreven geneesmiddel niet op voorraad is. Dat meldt de Stichting Farmaceutische Kengetallen (SKF). Deze gang van zaken kost tientallen miljoenen euro’s per jaar.
Landelijk gaat het wekelijks bij zo’n 200 duizend verstrekkingen mis door leveringsproblemen, ondanks duidelijk afspraken tussen zorgverzekeraars en producenten, zo constateert SFK. Dat is één op de twintig verstrekkingen.
Preferentiebeleid
Sinds 2003 mogen zorgverzekeraars via een preferentiebeleid de aanspraak van verzekerden beperken tot één geneesmiddel per werkzame stof. Deze systematiek heeft vanaf juni 2008 gezorgd voor scherpe dalingen van de prijzen van geneesmiddelen waarvan generieke varianten beschikbaar zijn.
Gevolgen
De beperking van de aanspraak is niet van toepassing als de behandeling met een preferent middel medisch niet verantwoord is. SFK constateert nu dat er geregeld andere dan medische oorzaken meespelen bij het verstrekken van niet-preferente geneesmiddelen. Als het geneesmiddel niet op voorraad is, levert dat veel extra werk op voor apothekers. Zo moet er contact worden gelegd met alternatieve leveranciers en dat levert administratieve rompslomp op. Als de afhandeling gemiddeld 15 minuten extra per keer zou kosten, gaat dat om een verspilling van de zorgcapaciteit van zo’n 60 tot 70 miljoen euro op jaarbasis, zo becijfert SFK.Ook voor patiënten levert het problemen op. Zo moeten ze soms langer wachten en wisselen van type geneesmiddel. Om het probleem in kaart te brengen gaat de SFK wekelijks een ‘monitor preferentiebeleid’ op haar website publiceren. (ANP/Skipr)