Aanbieders van verzorging, verpleging en thuiszorg voorzien de komende jaren een negatief rendement van 4,4 procent, in combinatie met omzetdalingen tot 15 procent. Dat blijkt uit de jaarlijkse benchmark van branchevereniging ActiZ.
In de benchmark staan ondermeer de voorlopige uitkomsten van de impactanalyse opgenomen, die ActiZ met het oog op de hervorming van de langdurige zorg heeft ontwikkeld. Hieruit komt naar voren dat de 45 deelnemende ActiZ-leden in 2018 een negatief rendement van 4,4 procent verwachten te boeken. Het verwachtte omzetverlies in 2018 komt voor sommige deelnemers uit op 15 tot 18 procent. “Het omzetverlies hangt samen met de mate waarin de organisatie verwacht de kabinetsmaatregelen te kunnen compenseren door bijvoorbeeld inkomsten uit scheiden van wonen en zorg of nieuwe dienstverlening, dan wel een verschuiving naar zwaardere zorg”, stelen de rapporteurs.
Rapportcijfer
De sombere uitkomsten van de impactanalyse staan haaks op de andere bevindingen in de benchmark. Die laat volgens ActiZ zien dat zowel de waardering door cliënten en medewerkers alsook de kwaliteit van de bedrijfsvoering is gestegen. Cliënten geven een gemiddeld rapportcijfer van 8. Cliënten zijn het meest tevreden over de relatie met de zorgprofessional. De zorgmedewerkers geven hun werk gemiddeld een 7,6 tegen 7,3 vorig jaar. Zorgmedewerkers zijn vooral tevreden over de inhoud van het werk en de sfeer en cultuur. Verbeterpunten liggen volgens de medewerkers bij communicatie en verandering.
Voor het eerst werd in de benchmark gevraagd in welke mate zij hun zorgorganisatie aanbevelen bij vrienden en familie. Klanten die zorg thuis ontvangen geven in maar liefst 50 procent van de gevallen aan dat zij hun zorgorganisatie ook zeker aan anderen zullen aanbevelen. Dit is hoger dan andere zorgbranches in Nederland.
Volgens ActiZ laat de benchmark ook zien dat het aantal koplopers op het gebied van klant- en medewerkertevredenheid en bedrijfsvoering stijgt. Over 2013 is 20 procent als koploper aan te merken, tegen 15 procent in 2012. De groep direct achter de koploper sis gegroeid van 19 naar 22 procent, terwijl de middenmoot is afgenomen van 47 procent naar 41 procent.