Minister Van Rijn (Medische Zorg) heeft besloten dat het daarbij gaat om situaties waarbij zorg aan iemand met COVID-19 – of verdenking daarop – niet uitgesteld kan worden.
Klachtenvrij
Voor ondersteuning thuis die verleend wordt volgens de Wmo – huishoudelijke hulp, begeleiding, dagbesteding en maaltijdondersteuning, in een maatschappelijke opvang en vrouwenopvang – kan meestal worden volstaan met begeleiding op 1,5 meter afstand, stelt Van Rijn. Daarom zijn voor hen geen beschermingsmiddelen nodig. Wmo-ondersteunende medewerkers mogen ook alleen werken als ze klachtenvrij zijn.
Veilig werken
Als zorg niet kan worden uitgesteld of als een medewerker twijfelt of de situatie veilig is, kan deze medewerker voortaan beschikken over persoonlijke beschermingsmiddelen. Van Rijn: “Alle mensen die werken in de zorg – binnen en buiten het ziekenhuis – moeten erop kunnen rekenen dat zij hun werk veilig kunnen doen met gebruik van persoonlijke beschermingsmiddelen. Natuurlijk alleen als dat echt nodig is, want er is nog steeds een enorme behoefte aan beschermingsmiddelen in de zorg.”
De medewerkers kunnen een aanvraag voor beschermingsmiddelen doen bij het Landelijk Consortium Hulpmiddelen (LCH). Het RIVM heeft samen met partijen uit de zorg richtlijnen opgesteld voor het gebruik van persoonlijke beschermingsmiddelen bij zorg buiten het ziekenhuis.