‘Ambitieuzer vervolgaanpak nodig’
Het aantal van 11.000, gebaseerd op peilingen, ligt zo’n 40 keer hoger dan de 250 à 300 patiënten met wie staatssecretaris Paul Blokhuis van VWS rekende in het plan van aanpak dat hij in maart naar de Tweede Kamer zond, aldus de Rekenkamer. Blokhuis erkent dat de huidige aanpak “nog onvoldoende resultaten laat zien” en “een steviger en ambitieuzer vervolgaanpak nodig is”. Hij gaat daarover niet alleen praten met de zorgverzekeraars en de ggz zelf, maar ook met de diensten die toezicht houden op onder andere de wachtlijsten.
Maar de Rekenkamer gooit de 11.000 patiënten ten onrechte op één hoop, vindt Blokhuis. Zij hebben niet allemaal ‘hoogcomplexe’ zorg nodig, meent hij. Niettemin moeten ook voor hen de wachtlijsten korter.
‘Krenten uit de pap’
De Rekenkamer ziet drie verklaringen voor de wachttijden voor zware patiënten. Financiële afspraken maken het voor de zorgaanbieders aantrekkelijk om zich vooral te richten op patiënten met minder zware problemen: de “krenten uit de pap”. De vergoedingen zijn namelijk ruim voldoende voor hulp aan patiënten met een lichte zorgvraag, zegt de Rekenkamer, maar te laag om de kosten van intensievere behandeling te bekostigen. Dan zijn er capaciteitsproblemen en een gebrek aan personeel: psychiaters, psychologen, klinisch psychologen, verpleegkundig specialisten en verpleegkundigen.
De rekenmeesters vinden het verder “opvallend” dat het totale jaarbedrag voor ggz de afgelopen jaren niet is opgemaakt: “Jaarlijks blijft er 300 miljoen euro over.”
11.000 mensen
“Het overgrote deel van de 1,3 miljoen mensen die jaarlijks een beroep doen op de ggz wordt op tijd geholpen. Dat neemt echter niet weg dat voor de relatief kleine groep van 11.000 mensen de consequenties van te lang wachten groot kunnen zijn”, stelt het orgaan.
“Hoe complexer de problematiek, hoe langer de wachttijd. Dat geldt zeker als een ernstige psychische aandoening gepaard gaat met andere problemen of als de patiënt verstandelijk beperkt is”, stelt de Rekenkamer. “Lang wachten verergert de kwaal, doet een zwaar beroep op de omgeving en leidt uiteindelijk tot zwaardere en duurdere zorg.” (ANP)