De wachttijden voor door de jeugdrechter opgelegde behandelingen lopen op. Soms moeten jongeren een jaar wachten voor ze hun therapie kunnen starten, zo meldt de Volkskrant dinsdag.
Volgens de krant is onwennigheid van gemeenten één van de oorzaken van de oplopende wachttijden. Gemeenten zijn sinds 2015 verantwoordelijk voor de forensische jeugdhulp. Zij moeten ervoor zorgen dat jongeren die verplicht een therapie moeten volgen, in een instelling terecht kunnen.
Ingewikkeld
Volgens een woordvoerder van de Vereniging van Nederlandse Gemeenten (VNG) “zit het probleem hem meer in de ingewikkeldheid van het nieuwe jeugdhulpstelsel dan in de bureaucratie bij gemeenten”. De jeugdrechter is niet altijd goed op de hoogte van de zorginstellingen waarmee de gemeenten contracten hebben en van mogelijke wachtlijsten, aldus de VNG.
Onder meer het Openbaar Ministerie, de Raad voor de Kinderbescherming en organisaties voor jeugdpsychiatrie erkennen het probleem. Zij gaan na de zomer met de gemeenten in gesprek over het aanbod van jeugdhulp en de behoeften van de strafrechtketen, zo laat een OM-woordvoerder weten aan de Volkskrant.
De door de jeugdrechter opgelegde behandeltrajecten variëren van trainingen om agressie of druggebruik tegen te gaan tot behandeling in de forensische geestelijke gezondheidszorg. Uit onderzoek is gebleken dat jongeren die dergelijke behandelingen krijgen aanmerkelijk minder vaak opnieuw over de schreef gaan, aldus de Volkskrant.
Onderzoek
Ook het Nederlands Instituut van Psychologen (NIP) trekt dinsdag aan de bel over problemen als gevolg van decentralisatie van de jeugdhulp. De organsatie concludeert op basis van eigen onderzoek dat de in 2015 ingezette transformatie van de jeugdhulp ook in 2017 “zeer traag op gang komt”. De wachtlijsten zijn langer en integrale hulp komt maar moeizaam van de grond. Het NIP betwijfelt of de aangekondigde verandering van inkoopsystematiek dit gaat verbeteren.
Bij bijna 60 procent van de ondervraagde vrijgevestigde psychologen, pedagogen en psychotherapeuten is sprake van een langere aanmeldwachttijd dan nog als redelijk kan worden aangemerkt, aldus het NIP. Deze percentages zijn hoger dan in 2016.