Teveel werken, overuren maken, geen pauze nemen, onvoldoende slaap, te weinig ontspanning en ondanks eigen gezondheidsklachten toch werken. Het zijn de grootste doornen in het oog van naasten die vinden dat de zorgmedewerker niet goed voor zichzelf zorgt. Niet alleen de zorgmedewerker, maar ook zijzelf kunnen hiervoor de rekening krijgen. De zorgmedewerker is vaker moe of uitgeput (66 procent), sneller geïrriteerd (30 procent) en/of neemt geen tijd meer voor ontspanning (29 procent).
Naasten
Ruim de helft (54 procent) van de naasten van zorgmedewerkers is bezorgd over hen. Partners, gezinsleden, familie, vrienden en collega’s maken zich zorgen over de lichamelijke en psychische gezondheid van zorgmedewerkers. Zij vinden dat zorgmedewerkers beter voor zichzelf moeten zorgen (34 procent) en dat zorgmedewerkers sinds corona privé meer last hebben van de impact van hun werk (48 procent). Ook heeft het werk van de zorgmedewerker sinds corona grotere impact op de naasten zelf (26 procent). De helft van hen doet minder leuke dingen samen, een derde denkt nu harder nodig te zijn en 29 procent is bang (geweest) voor een coronabesmetting.
Desondanks blijven zij zorgmedewerkers massaal extra steunen. Zij vinden het werk bij hen passen, hebben er bewondering voor en zijn er trots op. 70% hoopt dan ook dat de zorgmedewerker in de zorg blijft werken.
Steun van onschatbare waarde
Acht op de tien naasten steunen de zorgmedewerker extra in deze tijd van corona. Dit doen zij meestal door meer betrokkenheid en interesse te tonen in het werk, geregeld waardering en bewondering uit te spreken en klaar te staan na een emotionele gebeurtenis. Ruim driekwart van de naasten heeft het gevoel dat zij tot de zorgmedewerker doordringen als zij hun zorgen bespreken. Ze vinden dat zorgmedewerkers vooral beter voor zichzelf moeten zorgen met meer ontspanning en tijd voor zichzelf (52 procent), meer slaap (39 procent) en door niet te werken bij eigen gezondheidsklachten (32 procent).
“Deze steun van naasten is van onschatbare waarde voor zorgmedewerkers en zeer bewonderingswaardig”, zegt Roland Kip, algemeen directeur van Stichting IZZ. “Zeker gezien de impact die het werk in de zorg momenteel ook op naasten heeft. Het werk komt toch vaker mee naar huis en zet relaties onder druk. Dit moeten we niet onderschatten. Uit eerdere onderzoeken weten we dat zorgmedewerkers niet altijd even goed voor zichzelf zorgen. Zij zijn beter in het zorgen voor anderen en stellen bijvoorbeeld hun eigen benodigde zorg, pauze of ontspanning vaak uit, zoals hun naasten nu ook aangeven. Het bieden van de extra steun door meer betrokkenheid te tonen, bewondering maar ook je zorgen uit te spreken, maakt echt het verschil voor zorgmedewerkers. Het is dan ook belangrijk om oog te hebben voor de directe naasten van zorgmedewerkers. Dit blijft nu nog vaak onderbelicht.”
Rol werkgever en collega’s
Volgens Kip ligt hier een belangrijke rol voor werkgevers en collega’s. “Vier op de tien naasten verwachten dat de zorgmedewerker er eerder iets mee doet als hun werkgever of collega’s hun zorgen over de zorgmedewerker uiten, dan wanneer zij dat doen. Drie op de tien vinden dat de werkgever oog heeft voor de impact van het werk op de zorgmedewerker. Een vijfde vindt dat de werkgever oog heeft voor de impact van het werk op de naasten van de zorgmedewerker. Hier liggen dus nog kansen voor verbetering”, aldus Kip.
Als het aan de naasten ligt, wordt het werk van zorgmedewerkers makkelijker en prettiger met meer waardering door meer salaris (40 procent), meer collega’s (34 procent) en meer inspraak over roosters en planning (21 procent).