Een project om leiderschap onder wijkverpleegkundigen te stimuleren, is succesvol, zo blijkt uit het zogeheten ambassadeurstraject. De ambassadeurs hebben impact op het welbevinden van cliënten en op de richting en visie van hun eigen organisatie, en zijn waardevolle sparringpartners voor externe belanghebbenden. Tegelijkertijd is het nog zoeken naar een optimale verdeling tussen het werk in de wijk en het werk als ambassadeur.
Als gevolg van de hervormingen in de langdurige zorg staat de wijkverpleging dichtbij de huisartsenzorg gepositioneerd en stellen wijkverpleegkundigen een zorgindicatie. De hervormingen hebben grote impact op de positionering van de wijkverpleegkundige. Bovendien is er een toenemende vraag naar de wijkverpleegkundige als volwaardige gesprekspartner van onder andere het ministerie van VWS, de Inspectie Gezondheidszorg en Jeugd, de zorgverzekeraars, gemeenten en de Nederlandse Zorgautoriteit.
Als reactie op bovengenoemde ontwikkelingen is op initiatief van ZonMw en V&VN Verpleegkundigen Maatschappij & Gezondheid het ambassadeurstraject voor de wijkverpleegkundigen in 2013 van start gegaan, samen met Bureau Lambregts en met financiële steun van ZonMw. Het traject heeft de ambitie bij te dragen aan “het vergroten van de massa van nieuwe verpleegkundige leiders in de wijk die in staat zijn de beroepsgroep op lokaal, regionaal en landelijk niveau te vertegenwoordigen, te lobbyen en invloed aan te wenden”.
Rolmodellen
Uit de evaluatie, uitgevoerd door het lectoraat Chronisch Zieken van Hogeschool Utrecht (HU), blijkt dat de ambassadeurs onder de wijkverpleegkundigen een toename in assertiviteit en in persoonlijke en professionele ontwikkeling ervaren. Zij zijn gegroeid in de mate van leiderschap. Volgens de HU-onderzoekers zijn zij “rolmodellen voor de beroepsgroep”, zorgen ze voor een positief imago voor de wijkverpleging, zijn ze succesvol in het werven van nieuwe collega’s en geven ze gastcolleges bij de opleiding verpleegkunde op hogescholen.
De ambassadeurs komen op voor de meest kwetsbare cliënten en oefenen invloed uit bij gemeentes en de overheid, zij zorgen ervoor dat de verbinding wordt gelegd tussen beleid en praktijk. Tegelijkertijd is dit ook een aandachtspunt. Niet iedere wijkverpleegkundige kan dicht bij het primaire proces blijven. Dat heeft onder meer te maken met de “zoektocht naar de perfecte blend waarin ‘wijkwerk’ en ‘ambassadeurswerk’ samen komen”.
Een ander aandachtspunt is dat er nog relatief weinig ambassadeurs zijn. En ondanks de vergrote skillset door het traject zijn er vaardigheden die gemist worden, zoals kort en bondig de meerwaarde van de wijkverpleegkundige beroepsgroep op papier uitleggen en meer aandacht hebben voor preventief werken. Daarnaast zou meer nagedacht moeten worden over de carrièrepaden van de ambassadeurs.
Impact
De onderzoekers formuleren voor de toekomst een aantal aanbevelingen. Allereerst moet de waarde en impact van de wijkverpleegkundige zichtbaar worden en gekwantificeerd worden. Hiertoe is onderzoek nodig, waarin meegenomen moet worden wat de impact is op lokaal, regionaal en landelijk niveau. Daarnaast is meer onderzoek nodig naar de uitkomsten van leiderschapstrajecten om beter grip te krijgen op het werkingsmechanisme.
Ten tweede is het, vanwege de flinke verandering in de rol en positionering van de wijkverpleegkundigen, van belang dat hogescholen investeren in het opleiden van professionals voor de toekomst. Deze moeten goed worden toegerust om in een complexe context als de wijk hun rol te kunnen vervullen als autonome zorgprofessional, te staan voor hun vak en dat vervolgens uitdragen. De competenties die de wijkverpleegkundigen nodig heeft, stammen uit 2012 en zijn aan herziening toe. Hierin moet worden meegenomen hoe wijkverpleegkundigen verschillende rollen naast het wijkwerk kunnen vervullen, zoals combinatiefuncties van zorg en onderwijs of zorg, onderwijs of beleid.
Tot slot is het denken over verpleegkundigen als leider of beïnvloeder in een netwerk dat groter is dan zijn eigen afdeling of wijk relatief nieuw, zeker voor de beroepsgroep van wijkverpleegkundigen die tot voor kort weinig regie en autonomie hadden over het eigen beroep. Het zou volgens de onderzoekers interessant zijn te kijken hoe de ideale verdeling tussen wijkwerk en ambassadeurswerk eruit zou moeten zien. Voorbeelden van vragen zijn: wat is nodig om leiderschap bij verpleegkundigen verder te ontwikkelen?; wat hebben wijkverpleegkundigen nodig om in hun eigen wijk een leider of beïnvloeder te kunnen zijn?