colored child abacus on money fond
Het aantal instellingen in de VVT met een negatief resultaat is in 2016 bijna verdubbeld van 46 naar 94. Dat constateert accountantsbureau Deloitte in de ActiZ Benchmark Zorg 2017. Vooral relatief kleine instellingen presteren financieel slecht. Ook zorgorganisaties die veel wijkverpleging leveren staan onder druk.
Het gemiddelde overall resultaat is met ongeveer anderhalf procent gedaald en komt met 0,2 procent nog net in de plus uit. Uit de benchmark blijkt dat de sector een nadelig effect ondervindt van de nabetaling van de onregelmatigheidstoeslag (ORT). Maar ook zonder incidentele factoren draait de sector moeizaam. De totale opbrengsten zijn in 2016 met 12,4 miljard euro nagenoeg gelijk aan 2015. Gekeken naar de financieringsstromen dan is er sprake van groei in het Wlz-segment en in de categorie overige activiteiten.
Aanbieders die meer zijn aangewezen op de Zvw doen het relatief slecht, met name voor wat betreft de wijkverpleging. De omzet uit de Wmo is daarentegen stabiel. Kleine aanbieders (met jaaromzet minder dan 20 miljoen euro) en middelgrote aanbieders (tot 40 miljoen euro) doen het slechter dan gemiddeld.Toch is omvang niet doorslaggevend bij de resultaatontwikkeling, aldus Deloitte. In alle omvangcategorieën verdubbelt het aantal verliesgevende instellingen, aanbieders met een jaaromzet van meer dan 100 miljoen euro uitgezonderd. Meer dan dertig instellingen boekten in zowel 2015 als 2016 een negatief resultaat.
Verzuim
Deloitte keek ook naar het ziekteverzuim in de VVT-sector. Dat loopt uiteen van 5,5 procent bij kleine instellingen tot meer dan 6 procent bij instellingen met een omzet tot 100 miljoen euro. Deloitte heeft geen sluitende verklaring voor dit verschil. Kleine organisaties zijn vaak platter en de informele sturing is er vaak effectiever dan in grote organisaties, hetgeen een dempend effect op het verzuim kan hebben. Daar staat tegenover dat grote organisaties vaak een professionelere HR-functie en dito verzuimbegeleiding hebben. Veelzeggend is dat de werkbeleving na een vrije stabiele periode tot aan het voorjaar van 2016 in het afgelopen benchmarkjaar significant gedaald is, van 7,5 naar 7,2. Ook de Werkgever Net Promotor Score, die aangeeft in hoeverre een medewerker zijn of haar werkgever aanbeveelt, daalde hard door. Van de werknemers die de ouderenzorg verlaten, wil meer dan 60 procent niet meer aan de slag in deze sector.
Risico’s
Op basis van deze cijfers constateert ActiZ dat de financiële positie van haar leden verder is verzwakt. Zorgorganisaties zijn hierdoor niet of nauwelijks in staat geweest om te investeren in nieuw personeel en innovaties in de zorg, aldus ActiZ, terwijl dit hard nodig is. “Eén van de grootste risico’s van het toenemende personeelstekort in de ouderenzorg is dat er minder cliënten geholpen kunnen worden”, zegt vicevoorzitter Jacqueline Joppe. “Terwijl het aantal ouderen de komende jaren enorm gaat stijgen als gevolg van de vergrijzing. Andere risico’s zijn dat de werkdruk nog hoger wordt, het ziekteverzuim toeneemt, de kwaliteit van zorg naar beneden gaat en dat de mantelzorg te zwaar wordt belast.”
Investering
Om te voldoen aan de normen voor kwaliteit in verpleeghuizen, komt er in 2018 435 miljoen euro extra beschikbaar. Maar voor ActiZ is alleen aandacht voor verpleeghuiszorg onvoldoende. De groep thuis wonende ouderen die zorg krijgen groeit van zo’n 270.000 mensen naar 350.000 mensen in 2025. De zorg thuis wordt ook steeds complexer. Die twee factoren maken dat er ook structureel moet worden geïnvesteerd in meer en goed opgeleid personeel voor de wijkverpleging, vindt ActiZ. Ook in de wijkverpleging moet er de komende jaren geld bij.