Wlz-patiënten die thuis of in een kleinschalige woonvoorziening wonen hebben moeite om toegang te krijgen tot een specialist ouderengeneeskunde. Patiënten lopen hierdoor noodzakelijke medische zorg mis.
Dat schrijven de Landelijke Huisartsen Vereniging (LHV) en Verenso, vereniging van specialisten ouderengeneeskunde, in een brief aan de Tweede Kamer in aanloop naar een debat over de Wlz op 28 maart.
De LHV en Verenso vinden dat ook Wlz-patiënten in kleinschalige woonvoorzieningen moeten kunnen rekenen op de 24-uurs inzetbaarheid van een specialist oudergeneeskunde en een verpleegkundige niveau-5. “De systematiek van de Wlz is ingehaald door de werkelijkheid”, constateert LHV-bestuurslid Garmt Postma. “Het is vooral geënt op verpleeghuiszorg, terwijl steeds meer Wlz-zorg thuis wordt geboden of in kleinschalige woonvoorzieningen.”
Zorginkoop
Bij het inkopen van die zorg worden wonen en welzijn in de kleinschalige woonvormen meestal wel goed geregeld, maar schieten zorg en behandeling er volgens LHV en Verenso bij in. “Het komt geregeld voor dat behandeling niet eens is ingekocht”, aldus Postma. “Doordat de beschikbaarheid van een specialist oudergeneeskunde slecht of zelfs helemaal niet is geregeld, komt de verantwoordelijkheid voor de medische zorg ten onrechte volledig terecht bij de huisarts. Patiënten lopen daardoor noodzakelijke medische zorg mis.”
Ander knelpunt in de brief is dat de specialist ouderengeneeskunde niet als hoofdbehandelaar kan worden aangewezen. In medisch complexe gevallen is dat volgens de LHV en Verenso wel wenselijk, omdat de huisarts daarvoor niet de benodigde kennis en kunde heeft. Door de krapte op de arbeidsmarkt is er bovendien een tekort aan verpleegkundigen en specialisten ouderengeneeskunde.
Rompslomp
Verder hebben zorgverleners last van organisatorische en administratieve rompslomp, schrijven de belangenorganisaties. “Het kost zorgverleners vaak veel moeite om uit te vinden óf een patiënt een Wlz-indicatie heeft, welke leveringsvorm hij heeft gekozen, wat een zorgaanbieder precies aanbiedt en of dat via de Zwv of de Wlz moet worden gedeclareerd.” Ook het afsluiten van contracten met zorginstellingen om de zorg aan patiënten thuis te kunnen declareren, zadelt huisartsen op met administratieve drukte. Postma: “Huisartsen kost dat onevenredig veel tijd en dat gaat dus ten koste van de kwaliteit van zorg.”