In de wet, die in 2015 van kracht is geworden, zijn duidelijker regels opgenomen voor een uithuisplaatsing van kinderen, ook wel ondertoezichtstelling (OTS) genoemd. In de praktijk worden de regels opgerekt, wat nadelig kan uitpakken voor kinderen en ouders. Als de rechter oordeelt dat een kind uit huis moet worden geplaatst, is de beschikbare hulp voor ouders en kinderen vaak onvoldoende en niet tijdig genoeg aanwezig. Daardoor dreigt ook de termijn te worden overschreden waarop een jongere naar zijn ouder(s) terug mag. Ouders kunnen dan uiteindelijk het gezag over hun kind kwijtraken.
Te ingrijpend
Rechters gaan steeds terughoudender om met gezagsbeëindiging, zo blijkt uit het onderzoek dat op verzoek van het WODC door de Universiteit van Leiden is uitgevoerd. Die gezagsbeëindiging volgt op een uithuisplaatsing. Ouders worden uit het ouderlijk gezag gezet als een kind al heel lang uit huis is geplaatst. De rechters passen de nieuwe wet echter anders toe dan de wetgever bedoeld had.
Rechters vinden het afnemen van het gezag van een ouder te ingrijpend, ook al wonen kinderen al jarenlang niet meer thuis. Naast het ontbreken van de juiste hulp wordt er vaak onvoldoende werk van gemaakt om een kind weer thuis te plaatsen. Een tekort aan pleeggezinnen, waarmee een uit huis geplaatst kind niet de zekerheid heeft op een duurzame plek bij een pleeggezin, zorgt ook voor terughoudendheid bij rechters.
Kinderen in de kou
Door het tekort aan jeugdbeschermers zijn er wachtlijsten. Ook duurt het vaak lang voordat een kinderbeschermingsmaatregel door de rechter wordt uitgesproken en is de rechtsbescherming van ouders en kinderen in het geding. Zo kunnen ouders en jongeren niet bij de rechter aankloppen als zij het niet eens zijn met de uitvoering van een voogdijmaatregel. “Zo lang de uitvoering ernstig hapert, staan kinderen die te maken krijgen met een kinderbeschermingsmaatregel in Nederland in de kou”, concludeert het WODC.
Al jaren wordt er door verschillende inspecties en zorgverleners aan de bel getrokken over de forse problemen. Minister Franc Weerwind (Rechtsbescherming) heeft al in de Tweede Kamer erkend dat het stelsel piept en kraakt. De oplossing moet uit Den Haag komen, stelt Jeugdzorg Nederland. “De bal ligt absoluut bij de politiek”, zegt bestuurslid Arina Kruithof. Weerwind komt in november met voorstellen om de jeugdbescherming grondig te wijzigen. (ANP)