Dat blijkt uit een nieuwe langetermijnstudie die onderzoekers van UMC Utrecht deden bij een patiënt bij wie zij in 2015 zo’n neuroprothese implanteerden.
Achteruitgang compenseren
Het onderzoek stond onder leiding van Mariska van Steensel en Nick Ramsey. Mensen met de ziekte ALS hebben een slechte prognose. In het laatste stadium kan een patiënt Locked-In-Syndroom ontwikkelen waarbij geen enkele vorm van communicatie meer mogelijk is.
Om de achteruitgang te compenseren werken onderzoekers van het UMC Utrecht aan de ontwikkeling van neuroprothesen, ook wel Brain-Computer Interfaces of BCI’s. Deze bestaan uit elektroden die in het hoofd zitten en daar signalen opvangen. Deze signalen kunnen door een verbinding met een computer vertaald worden naar commando’s voor computerbediening, zoals een muisklik. Hierdoor kan een patiënt blijven communiceren.
Positief resultaat
Het team van UMC Utrecht heeft nu voor het eerst een langetermijnstudie gedaan met een patiënt die een neuroprothese kreeg. De studie gaf een positief resultaat. Van Steensel zegt erover: “Onze deelneemster heeft het systeem zeven jaar zelfstandig gebruikt, en het was gedurende meerdere jaren voor haar de enige manier om haar verzorger te waarschuwen, zowel ’s nachts als overdag.” De prothese zelf bleef goed functioneren. Pas toen de ziekte zo ver gevorderd was dat de hersenen geen sterke signalen meer konden sturen, hield het nut van de neuroprothese op.
Kwaliteit van leven
De ziekte kan met een neuroprothese niet gestopt worden, maar de technologie kan ook in een laat stadium van de ziekte een essentiële bijdrage leveren voor de kwaliteit van leven en autonomie van mensen met ALS. “Zolang hersenen in staat zijn om een boodschap te versturen, werkt het systeem en kan het een gigantisch verschil maken in de levens van deze mensen en van hun familie”, zegt Van Steensel.