Palliatieve trajecten in ziekenhuizen kunnen wel degelijk vergoed worden. Wel vraagt dit kennis van de werking van het declaratiesysteem bij medisch specialisten. Dit schrijft minister Edith Schippers in antwoord op Kamervragen van de SP en de SGP.
Skipr meldde in augustus op basis van een artikel van Medische Oncologie dat veel palliatieve zorg in ziekenhuizen niet wordt vergoed door hiaten in de bekostigingssystematiek. Eén ziekenhuis zou zelfs al gestopt zijn met het leveren van palliatieve zorg aan niet-kankerpatiënten, omdat deze niet vergoed wordt. Op vragen van de SP wat de minister vindt van de problemen rond de bekostiging antwoordt Schippers dat het “zeer onwenselijk en bovendien onnodig” is dat ziekenhuizen stoppen met het verlenen van palliatieve zorg. Onnodig, omdat navraag bij de Nederlandse Zorgautoriteit (NZa) volgens de minister leert dat palliatieve trajecten wel degelijk vergoed kunnen worden.
Pragmatisch
Volgens Schippers zit er geen fout in de bekostigingssystematiek die niet pragmatisch kan worden opgelost. “Wel vragen de huidige mogelijkheden kennis van de werking van het declaratiesysteem bij de medisch specialisten en een extra handeling”, schrijft ze. Palliatieve DBC’s kunnen gedeclareerd en vergoed worden naast een actieve klinische behandeling, maar tijdens een klinische periode van hetzelfde specialisme mag er maar 1 klinische DBC in rekening gebracht worden. Die regel is volgens de minister bedoeld om het opknippen van een klinische periode in meerdere klinische (dure) DBC’s te voorkomen.
“Dit betekent dat tijdens een actieve klinische behandeling wel degelijk tegelijkertijd een palliatieve zorg DBC geopend en gedeclareerd kan worden, wanneer dit door een ander specialisme wordt gedaan. In een palliatief team zitten over het algemeen meerdere specialismen, waardoor dit een relatief simpele oplossing is die nu al toegepast kan worden en wordt. Een ziekenhuis kan bijvoorbeeld de anesthesist (als onderdeel van het palliatief team) alle klinische palliatieve zorg laten declareren, waardoor er geen uitval is.”
Knelpunten in de bekostiging
De minister erkent bij monde van de NZa wel dat er knelpunten zijn in de bekostiging, en dat die bovendien in de gehele keten zitten. Om die reden is de NZa gestart met een “brede, integrale inventarisatie die sectoroverstijgend en per deelsector de knelpunten in kaart brengt”. Het zou kunnen dat wijzigingen in de bekostiging niet aan de orde zijn en dat aanbevelingen gericht zijn op uitleg van en informatie geven over huidige regelgeving, stelt de minister.
Het feit dat de inventarisatie meer sectoren gaat bestrijken, is een reden waarom de NZa niet eerder dan in 2018 tot een oplossing komt. Op de vraag van Kamerlid Kees van der Staaij waarom de NZa niet eerder tot een oplossing komt, en verbetervoorstellen van betrokken organisaties naast zich heeft neergelegd, speelt volgens Schippers ook een rol dat de NZa de roep van de veldpartijen om rust in de sector heeft gehonoreerd en voorstellen tot wijziging nog niet doorgevoerd heeft.