Dat blijkt uit onderzoek van kinderartsen van UMCG en Amsterdam UMC. Het periodiek onderzoek geeft dit jaar voor het eerst ook een beeld van het aantal bijna-verdrinkingen bij kinderen. Het aantal kinderen dat overlijdt na verdrinking wordt geregistreerd door het CBS. Tot nu toe was onbekend hoeveel kinderen in Nederland jaarlijks bijna verdrinken, dus zonder dodelijke afloop. Beide verdrinkingscijfers zijn het afgelopen decennium niet minder geworden.
Intensive care
Eén op de zes kinderen dat hulp nodig heeft na een verdrinkingsongeval overlijdt aan de gevolgen hiervan. Bijna één op de drie kinderen komt na verdrinking terecht op de kinder-intensive care. Meer dan de helft van de kinderen die overlijden na verdrinking, overlijdt vóór aankomst in het ziekenhuis of op de afdeling spoedeisende hulp, omdat de reanimatie niet succesvol was. Driekwart van de kinderen die een verdrinking doormaakt is tussen 0 en 5 jaar oud. Nagenoeg 90 procent is tussen 0 en 10 jaar oud. Juist in de groep van 0 tot 10 jaar worden vaker bijna-verdrinkingen gerapporteerd dan bij volwassenen. Als kinderen na een bijna-verdrinking op de IC komen, is de kans op herstel gering. Langdurig zuurstofgebrek leidt vaak tot blijvend hersenletsel.
Zwemvaardigheid
De onderzoekers roepen ouders met klem op om ervoor te zorgen dat hun kind leert zwemmen en de zwemvaardigheid regelmatig onderhoudt, en om kinderen die nog niet kunnen zwemmen extra goed in de gaten te houden. Ook vragen ze deze zomer extra aandacht voor kinderen van 5 tot 7 jaar. Door de COVID-19-maatregelen hebben zij mogelijk een achterstand in zwemles en in zwemveiligheid opgelopen.