Enkele ziekenhuizen melden meer longresecties dan ze daadwerkelijk uitvoeren. Zij doen namelijk alsof het aantal ingrepen van één locatie wordt uitgevoerd op alle locaties, uit angst dat patiënten niet naar het ziekenhuis komen als ze zien dat een locatie nul longresecties uitvoert. Bij de zeer zeldzame ingreep verwijderen artsen (een deel van) de long.
Dit blijkt uit ‘Het resultaat telt ziekenhuizen 2014’, de jaarlijkse rapportage van de IGZ over de kwaliteit van de ziekenhuiszorg in Nederland.
Het rapport staat dit jaar in het teken van samenwerking. Goede samenwerking is een belangrijke voorwaarde voor goede zorg en voor goed gebruik van indicatoren in de zorg. Dit heeft er in elk geval toe geleid dat de hoeveelheid indicatorinformatie die noodzakelijk is om toezicht te houden met 60 procent is afgenomen. Voor borstkanker is de samenwerking zo succesvol dat hiervoor in 2017 geen indicatoren meer in de set worden opgenomen.
Longresecties
De Inspectie is niet alleen maar positief over de kwaliteit van ziekenhuizen. Een voorbeeld is het eerder genoemde feit dat sommige ziekenhuizen melding maken van meer longresecties dan ze daadwerkelijk uitvoeren. Dit is een ingreep waarbij de chirurg de long volledig of gedeeltelijk wegneemt, meestal voor kwaadaardige tumoren of voor uitzaaiingen van een andere tumor in de long. Het samenwerkingsverband van Medisch Centrum Haaglanden, Bronovo en Groene Hart Ziekenhuis geeft samen 222 ingrepen aan, terwijl er in werkelijkheid 74 zijn uitgevoerd. Het TweeSteden ziekenhuis en het St. Elisabeth ziekenhuis hebben 142 longresecties opgegeven in plaats van de uitgevoerde 71.
Volgens de IGZ melden deze ziekenhuizen operaties die nooit zijn uitgevoerd uit vrees “dat patiënten die nul ingrepen bij een bepaald ziekenhuis/locatie lezen, niet meer naar dat ziekenhuis komen voor een behandeling”. Als de toelichting goed wordt gelezen, is volgens de Inspectie voldoende duidelijk dat het hier echt 74 ingrepen betreft, maar niet elk ziekenhuis geeft een duidelijke toelichting. Overigens behaalden de genoemde ziekenhuizen wel de minimale volumenormen voor longresecties – ook met de werkelijke aantallen uitgevoerde ingrepen.
Het VUmc, echter, voldeed níet aan de volumenormen. Hier melden de vakgroepen die de ingreep uitvoeren de volgende aantallen: 42 voor de longchirurgie en 33 voor de thoraxchirurgen. In een gemengd team is de volumenorm afhankelijk van welke chirurgen eindverantwoordelijk zijn. Zijn de thoraxchirurgen eindverantwoordelijk dan is de volumenorm 50, zijn de longchirurgen eindverantwoordelijk dan is de volumenorm 20. Het in het VUmc gebruikte samenwerkingsmodel is niet nader toegelicht, volgens de IGZ. “Het ziekenhuis zal in ieder geval de vraag moeten beantwoorden waarom één van de twee groepen niet aan de norm voldoet en toch blijft opereren.”
Kwetsbaar
Samenwerking is van belang in de behandeling van ouderen met een heupfractuur. Een heupfractuur bij een oudere is namelijk een teken van kwetsbaarheid, aldus de Inspectie. Toch is geriatrie nog niet in elk ziekenhuis beschikbaar en is het begrip ‘medebehandelaar’ niet altijd goed terug te vinden. “Ook is de aard van de samenwerking nog niet altijd duidelijk. Betekent dit dat de geriater ook meedenkt over de operatie-indicatie of is een preoperatief consult alleen bedoeld om de aanpak van de algemene problemen vroeg te starten?” Volgens de Inspectie is er “duidelijk nog ruimte voor ontwikkeling in de samenwerking tussen de betrokken specialismen”.
Een andere vorm van samenwerking, is die van de time-out. Dit is een moment waarop een team samen met de patiënt een moment stil staat bij de komende ingreep. Ingrepen worden hierdoor veiliger. Tijdens toezichtbezoeken constateert de Inspectie “nog steeds” problemen met de uitvoering van de time-out. Hier speelt het idee dat het team uit twee delen bestaat, de operateur(s) en de rest van het team. De operateur onttrekt zich als eerste aan de team time-out, blijkt volgens de IGZ uit observaties en audits.
Kwaliteitsindicatoren
De kwaliteitsindicatoren ziekenhuizen vormen een belangrijke basis onder het risicogestuurde toezicht op de ziekenhuizen. Deze indicatoren stelt de IGZ op in samenspraak met de Federatie Medisch specialisten, de Nederlandse Vereniging van Ziekenhuizen (NVZ), de Nederlandse Federatie van Universitair Medische Centra (NFU) en Verpleegkundigen & Verzorgenden Nederland (V&VN).