Veel palliatieve zorg in ziekenhuizen wordt niet vergoed door hiaten in de bekostigingssystematiek. Een oplossing hiervoor gaat de Nederlandse Zorgautoriteit (NZa) in 2018 zoeken. Intussen is één ziekenhuis al gestopt met het leveren van palliatieve zorg aan niet-kankerpatiënten, omdat deze niet vergoed wordt.
Over de perikelen rond financiering van palliatieve zorg spreken betrokkenen zich uit in een artikel in het vaktijdschrift Medische Oncologie. De problemen ontstonden met de definiëring van de DBC’s op weg naar Transparantie (DOT’s), zegt Robbert van Alphen, bestuurslid van de Nederlandse Vereniging voor Medische Oncologie (NVMO) en internist-oncoloog bij het Elisabeth-TweeSteden Ziekenhuis.
Er is voor gekozen om palliatieve zorg alleen maar binnen de DOT te plaatsen als er geen sprake meer is van een “actieve behandeling” van de patiënt. In veel ziekenhuizen wordt als gevolg hiervan 40 tot 80 procent van de geleverde palliatieve zorg niet uitbetaald. De palliatieve zorg aan niet-oncologische patiënten wordt zelfs helemaal niet vergoed.
Laatste levensfase
De voorwaarden die de NZa stelt aan de financiering van zorg aan mensen in de laatste levensfase, leiden in de praktijk tot problemen, zo blijkt uit het relaas van betrokkenen in Medische Oncologie. Ten eerste is de grens tussen actieve behandeling en palliatieve zorg niet duidelijk. Veel handelingen die een internist-oncoloog uitvoert, zijn “gewoon palliatieve zorg”, stelt Peter Nieboer, bestuurslid van de Nederlandse Internisten Vereniging (NIV) en internist-oncoloog bij het Wilhelmina Ziekenhuis Assen.
Verder stelt de NZa dat bij parallelle behandelpaden binnen een klinische periode de verpleegdagen moeten worden gekoppeld aan het zogeheten subtraject van de zorgverlener die verantwoordelijk is voor de opname van de patiënt. Oftewel: het klinisch traject en het palliatief traject mogen niet naast elkaar lopen. Het gevolg is dat er geen geld gaat naar de behandelaar die palliatieve zorg verleent.
De NVMO en NIV hebben samen verbetersuggesties voor het declaratieproces voorgesteld, zoals het vervangen van de huidige palliatieve zorgproducten door zorgactiviteiten. Dit deden ze om de knelpunten tijdelijk op te lossen, in afwachting van een definitieve oplossing. Maar de NZa heeft besloten de gehele bekostigingsproblematiek van palliatieve zorg op de agenda te zetten voor 2018.
Knelpunten
In de tussentijd blijven de huidige knelpunten bestaan. Inmiddels is het palliatieve team van één ziekenhuis gestopt met het bieden van palliatieve zorg aan niet-oncologische patiënten, omdat er geen vergoeding tegenover staat. Betrokkenen zeggen in Medische Oncologie zich voor te kunnen stellen dat bestuurders van meer ziekenhuizen de palliatieve zorg willen beperken tot de oncologie.
Tweede Kamerlid Kees van der Staaij heeft over de kwestie vragen gesteld aan minister Edith Schippers (VWS). Hij wil weten hoe het komt dat “tot wel 80 procent van de geleverde palliatieve zorg” niet declarabel is en waarom de NZa pas in 2018 met een oplossing wil komen. Ook vraagt hij of Schippers het risico ziet dat palliatieve teams in ziekenhuizen tot 2018 stoppen om palliatieve zorg aan niet-oncologische patiënten te bieden, omdat ze daar geen vergoeding voor krijgen.
Desgevraagd laat de NZa weten de problemen in de bekostiging van de palliatieve zorg in ziekenhuizen te herkennen. “Op dit moment bestaan er namelijk aparte DBC-zorgproducten voor palliatieve zorg. Deze DBC-zorgproducten kunnen niet parallel worden geregistreerd aan de reguliere behandeling, waarmee het inzetten van palliatieve zorg in een vroeg(er) stadium wordt belemmerd.”
De NZa wil naar de bekostiging kijken “binnen een integrale heroverweging van de palliatieve zorg” – sectoroverschrijdend en per deelsector. Deze totaalaanpak wordt opgesteld in nauwe samenwerking met zorgverzekeraars, aanbieders van palliatieve zorg en andere betrokkenen, waaronder het Integraal Kanker Centrum Nederland en wetenschappelijke verenigingen van medisch specialisten. Een NZa-woordvoerder zegt: “We streven naar invoering in 2018, die tijd hebben we hard nodig.”