Het gemiddeld ziekteverzuim bedroeg vorig jaar 3,8 procent. Dat is minder dan in 2012 maar gelijk gebleven ten opzichte van het eerste halfjaar van 2013. De gemiddelde verzuimduur bedroeg 24 dagen. Dat was in 2012 23 dagen. Dat blijkt uit een analyse van ArboNed, dat zijn cijfers baseert op ruim een miljoen werknemers.
De trend dat het verzuim door ziekte de afgelopen jaren daalde, zette zich in het tweede halfjaar van 2013 niet door. Het is echter nog te vroeg om te spreken van een kentering in de verzuimdaling, meent Corné Roelen, bedrijfsarts en epidemioloog bij ArboNed. Werknemers hebben volgens hem nog weinig vertrouwen in de arbeidsmarkt en dat houdt het verzuim geforceerd laag. “Als de werknemers het weer voor het kiezen hebben op de arbeidsmarkt, zal het verzuim stabiliseren of zelfs weer stijgen”, aldus de arts.
Langdurig verzuim
Vorig jaar duurde 93 procent van de verzuimgevallen 1 tot 7 dagen. Dat betekent dat slechts 7 procent zogenoemd langdurig is. In de categorie langdurig was 35 procent het gevolg van spier- en gewrichtsaandoeningen, hetzelfde als in 2012. Ook het verzuim door andere lichamelijke oorzaken bleef met 30 procent gelijk. Psychisch verzuim daarentegen nam verder toe, van 29 procent in 2012 tot 35 procent vorig jaar, aldus ArboNed.
Het psychisch verzuim heeft voor driekwart te maken met stress, zowel door werk- als privé-omstandigheden. Hulp wordt dikwijls niet gezocht omdat de werknemer die niet kan betalen. Roelen pleit ervoor dat werkgevers meebetalen aan behandelingen. “Een verzuimdag kost de werkgever gemiddeld 250 euro per dag. Psychisch verzuim duurde in 2013 gemiddeld 180 dagen, dan is niets doen geen optie.”
Stress
Werknemers ervaren volgens de bedrijfsarts meer stress, hetgeen zich in hun gedrag manifesteert. 44 procent van de werknemers gaf in 2013 aan per dag bewust een halfuur te ontspannen. In 2010 was dat 42 procent. Ook het aantal mensen dat tijdens het werk bewust een rustmoment neemt, stijgt.
ArboNed werkt met 80.000 werkgevers en ruim een miljoen werknemers in het midden- en kleinbedrijf, instellingen en bij multinationals en overheden. (ANP)