Continuïteitsbijdrage
Afgelopen zondag presenteerden de elf zorgverzekeraars gezamenlijk een reddingsplan om zorgaanbieders die niet betrokken zijn bij zorg voor coronapatiënten (dus geen huisartsen of ziekenhuizen) in leven te houden. Uit veiligheidsoverwegingen is de zorg bij tandartsen, fysio’s, ergotherapeuten en ggz-aanbieders grotendeels stilgevallen om fysiek contact te beperken tot het minimum.
Om het voortbestaan veilig te stellen, bieden zorgverzekeraars een continuïteitsbijdrage van 60 tot 85 procent over de omzet die normaal was gemaakt in deze periode. Betalingen starten in mei en lopen (met terugwerkende kracht) van maart tot en met juni. Die regeling geldt voor zowel gecontracteerde als ongecontracteerde aanbieders.
Vooruitbetaling
Voor een deel van de zorgbranches is er de kans om vooruitbetaling aan te vragen als ze niet tot mei kunnen wachten. Dit zijn eerstelijns laboratoria, mondzorg, kraamzorg, fysiotherapie, oefentherapie, ergotherapie, wijkverpleging, zittend ziekenvervoer en zelfstandige behandelcentra in de medisch-specialistische zorg. Voor die zorgaanbieders is gekozen omdat wordt verwacht dat een deel van hen echt in acute financiële nood belandt als gewacht wordt tot mei”, zegt ZN-directeur Petra van Holst.
‘Enorme klus’
Na Pasen kunnen zorgaanbieders de vooruitbetaling gaan aanvragen, door bij Vecozo een melding te doen en een overeenkomst te tekenen. Die komt bij afzonderlijke zorgverzekeraars terecht, die dan uitbetalen. “Het kan een week duren voordat het geld op de rekening staat”, zegt Van Holst, die benadrukt dat de vooruitbetaling een ‘enorme klus’ is. “Daarom doen we de aanvragen gefaseerd.”
Eerst fysio, dan tandarts
Dinsdag 14 april mogen de fysiotherapeuten zich melden, op donderdag de 16de is de mondzorg aan de beurt en op maandag 20 april mogen andere zorgaanbieders een aanvraag doen. Een reden voor die volgorde kon ZN niet geven. Van Holst: “Die dagen gelden nu alleen nog even voor de gecontracteerde zorgaanbieders. Daarbij is het iets overzichtelijker. We kennen ze en hebben bijvoorbeeld hun rekeningnummer. De ongecontracteerde zorg hopen we vanaf 20 april te kunnen helpen. Die zorgaanbieders kunnen zich nu dus nog niet melden. Om misverstanden te voorkomen wil ik benadrukken dat we hen ook belangrijk vinden en we ons voor hen inspannen.”
‘Hoogste nood eerst’
Van Holst verwacht dat ‘een omvangrijke groep’ zich meldt en dus doet ze een stevige oproep aan zorgaanbieders om zich alleen te melden ‘als het strikt noodzakelijk is’. “Het is echt belangrijk dat de zorgaanbieders die kunnen wachten op hun geld tot mei, ook wachten. Anders moeten de aanbieders die het meest kwetsbaar zijn, langer wachten. Wie het hoogste nood heeft, moet als eerste aan de beurt zijn. We hopen dat brancheorganisaties ook benadrukken dat je alleen bij hoge nood je moet melden voor vooruitbetaling.”
Percentages
De vooruitbetalingen zullen 70 procent van de normale omzet bedragen. “Percentages van de continuïteitsbijdragen zullen afhankelijk van de branche en variëren dus tussen 60 en 85 procent.” Dit werd ook zondag gecommuniceerd. Op onzekerheid over wat nou het percentage voor specifieke zorgaanbieders is, zegt Van Holst nog geen duidelijkheid te kunnen geven. “We zijn er nog hard mee bezig, samen met een externe partij (Gupta, red.). We hopen in de loop van volgende week hier duidelijkheid over te kunnen geven.”
Onvrede
In de afgelopen dagen lieten verschillende branches al merken door het grote reddingspakket niet echt gerustgesteld te zijn over hun voortbestaan. Zo lieten de mondzorg- en fysiobrancheclubs weten nog veel onduidelijk te vinden aan het reddingsplan. GGZ Nederland gaat verder en noemt een continuïteitsbijdrage van 60 tot 85 procent ‘volstrekt onvoldoende’. “Hiermee gaan we de ggz niet overeindhouden”, zei bestuurder Ruud Rutten, die woensdag op Skipr.nl waarschuwde voor rode cijfers voor het grootste deel van zijn branche. De ggz komt overigens ook niet in aanmerking voor vooruitbetaling.
‘Begrip voor zorgen’
Van Holst zegt heel veel positieve reacties te hebben gehad. “We hebben bedankbrieven van brancheorganisaties en individuele zorgaanbieders ontvangen. Het is terecht dat veel zorgaanbieders zich nog zorgen maken over of die continuïteitsbijdrage wel voldoende is om hun praktijk draaiende te houden. Daar heb ik alle begrip voor. Uiteindelijk beslissen natuurlijk de zorgverzekeraars, want het is collectief opgebracht premiegeld. Maar we laten ons uitgebreid extern adviseren en blijven ook goed in gesprek met branchepartijen.”
Lees al het nieuws uit de zorg elke ochtend in onze nieuwsbrief: Skipr daily. Schrijf u hier in.