De zorgverzekeraars hebben onvoldoende instrumenten om hun nieuwe taken op het gebied van de wijkverpleging en kortdurend eerstelijns verblijf uit te voeren. Om die reden voelen ze zich ook niet langer gehouden aan de achterliggende budgettaire taakstellingen. Dit schrijft ZN in een brandbrief aan het kabinet.
Als reden voor de onuitvoerbaarheid voeren de zorgverzekeraars aan dat ze te maken hebben met tegenstrijdige uitgangspunten, gebrekkige sturingsinstrumenten en te late aanpassing van beleidsregels.
Sturingsinstrumenten
De bezwaren van ZN concentreren zich in belangrijke mate op de wijkverpleging. De zorgverzekeraars worden geacht om hier via de zorginkoop een aanzienlijke bezuiniging te realiseren. Volgens ZN is dit onmogelijk aangezien verzekerden die nu nog onder de AWBZ vallen op grond van het overgangsrecht één-op-één doorstromen naar de Zorgverzekeringswet. Bovendien behouden verzekerden het recht om zorg te betrekken bij niet-gecontracteerde wijkverpleegkundigen. Zonder sturingsinstrumenten zien de zorgverzekeraars zich genoodzaakt om het financiële kader voor de wijkverpleging los te laten, zo schrijft ZN aan minister Schippers en staatssecretaris Van Rijn van VWS.
Risicoselectie
Daarbij constateert ZN dat het vereveningsmodel voor de wijkverpleegkunde nog in de kinderschoenen staat en dus niet toereikend is om eventuele verschillen in verzekerdenportefeuilles te compenseren. “Dit zal het gelijke speelveld tussen verzekeraars aantasten, de prikkel tot risicoselectie vergroten en de prikkel om te investeren in goed en doelmatige zorg voor deze kwetsbare groep verminderen”, waarschuwt ZN. Zolang het vereveningsmodel niet voldragen is, is het wat ZN betreft ondenkbaar dat zorgverzekeraars de wijkverpleging risicodragend gaan uitvoeren.
Volgens ZN zijn ook de definitieve beleidsregels voor de wijkverpleging, maar ook voor de zintuiglijke gehandicaptenzorg, te laat voltooid. Nu deze niet op 1 juli beschikbaar zijn gekomen is volledige implementatie op 1 januari 2015 niet meer te garanderen. Wat meer is: om toch stappen in het inkoopproces te kunnen zetten hebben de veldpartijen declaratiestandaarden afgesproken. Die kunnen op een later tijdstip strijdig blijken te zijn met de definitieve beleidsregels, met mogelijke boetes van de Nederlandse Zorgautoriteit (NZa) als gevolg.
Vrijwaring
ZN eist daarom een vrijwaring van het ministerie van VWS. Iets soortgelijks geldt voor de gezamenlijke zorginkoop die de betrokken partijen in het bestuurlijk akkoord ‘transitie verpleging en verzorging’ overeengekomen zijn. ZN wil van de Autoriteit Consument & Markt (ACM) “de absolute zekerheid” dat deze gezamenlijke zorginkoop niet strijdig is met de mededingingswet.
Naast de problemen met de wijkverpleging gaat ZN ook expliciet in op de kwestie van de overheveling van kortdurend eerstelijns verblijf naar de Zvw. Volgens ZN is er zoveel onduidelijk over zowel de afbakening en prestaties als uitgaven, volume en kosten per verzekerde dat het simpelweg onmogelijk is om deze functie per 1 januari in de ZVw op te nemen.