Zorgverzekeraars willen dat de minister een rem zet op de grote instroom van kleine aanbieders van wijkverpleging. Dat schrijft Zorgverzekeraars Nederland (ZN) in een brief aan de Tweede Kamer.
Toelatingseisen zijn er op dit moment nauwelijks, zo stelt ZN. Uit cijfers van Vektis blijkt dat de instroom van nieuwe, veelal aanbieders van wijkverpleging onverminderd doorgaat. Tussen 2016 en 2018 steeg het aantal aanbieders van wijkverpleging met 27 procent (van 2206 naar 3043 aanbieders). Ruim zes van tien in totaal 1857 hebben gemiddeld maar drie cliënten.
Versnippering
Onder de instroom zitten vaak wijkverpleegkundigen die vanuit een dienstverband als zelfstandige starten en dan voor een klein aantal reeds bekende patiënten gaan werken. Dit leidt tot versnippering van de wijkverpleging, aldus ZN. Hierdoor komen de afspraken uit het hoofdlijnenakkoord in het gedrang, onder meer ten aanzien van onplanbare zorg en de coördinatie van eerstelijnsverblijf. ZN pleit daarom voor een algehele vergunningsplicht voor bestaande en nieuwe aanbieders wijkverpleging waarbij toepassing van de beroepsrichtlijnen bij de indicatiestelling en zorgverlening verplicht worden gesteld.
Kosten
Door de versnippering zijn er ook grote verschillen te zien in de indicatiestelling en de inzet van zorg. Uit de ‘Ontwikkeling (niet-)gecontracteerde wijkverpleging 2016-2018´van Vektis blijkt dat de gemiddelde uren per cliënt bij niet-gecontracteerde zorgaanbieders 2,7 keer zo hoog zijn. De kosten van de niet-gecontracteerde wijkverpleging stijgen van 198 miljoen (7,4 procent) in 2017 naar 260 miljoen (9 procent) in 2018. Zorgverzekeraars maken zich zorgen om deze cijfers en hebben met ingang van 2019 maatregelen genomen om contracteren te bevorderen en het machtigingenbeleid ingevoerd. Zorgverzekeraars vinden dat hun verzekerden toegang moeten hebben tot een overzichtelijke keuze van gekwalificeerde wijkverpleging in hun buurt.