Team holding hands together
Zorg-au-pairs kunnen in potentie lacunes in de sociale ondersteuning van ouderen opvullen. Onderzoek van studenten van de NHL Hogeschool in opdracht van Hof en Hiem Zorggroep laat zien dat er onder mogelijke au-pairs voldoende animo is. Toch zijn er blijkens het onderzoek nog te veel praktische en juridische obstakels om het concept breed toe te passen.
Achtergrond van het onderzoek zijn de grote veranderingen in de organisatie en financiering van de ouderenzorg. Ouderen worden geacht langer zelfstandig te blijven. Tezelfdertijd wordt de vergoeding van verschillende vormen van ondersteuning thuis steeds verder teruggeschroefd. Deze ontwikkelingen dwingen tot zoeken naar innovatieve manieren om de zorg en het welzijn voor ouderen te organiseren.
Zodoende rees bij Hof en Hiem Zorggroep de vraag of het model van kinder-au-pair ook toepasbaar is in de ouderenzorg, met name in situaties waarin mantelzorg moeilijk te organiseren is en betaalde thuishulp geen haalbare optie is. Ongeveer een derde van de au pairs (28 procent) geeft desgevraagd aan voor zelfstandig wonende ouderen te willen werken.
De receptie bij de doelgroep is gemengd. Zo is er de angst voor verlies van privacy. Om die reden is er vooralsnog een voorkeur voor een particuliere hulp in huis. Toch bestaat er ook nieuwsgierigheid naar de mogelijkheden van een zorg-au-pair.
Passend werk
Op grond van binnenlandse en buitenlandse wet- en regelgeving mogen jongeren als au pair alleen lichte huishoudelijke werkzaamheden uitvoeren. Het gaat dan primair om opruimen, schoon maken, wassen, eten koken en boodschappen doen. Maar volgens de onderzoekers zijn er meer werkzaamheden als passend te kwalificeren. Te denken valt aan het samen ondernemen van activiteiten. Deze vorm van activering ontlast het sociale netwerk en is een probaat middel tegen eenzaamheid. Ook zien de onderzoekers mogelijkheden voor lichte vormen van preventie.
“Ze kunnen er voor zorgen dat de ouderen voldoende voeding en vocht tot zich krijgen, er voor zorgen dat de ouderen gevarieerde, energie- en eiwitrijke voeding tot zich nemen en samen met de ouderen eten of ervoor zorgen dat één van de ouderen niet alleen eet”, schrijven de NHL-studenten. “Deze activiteiten dringen het risico op ondervoeding terug.”
Ondanks deze pluspunten is de praktijk volgens manager Harrie Dijkstra van Hof en Hiem Thuiszorg vooralsnog “weerbarstig”. “De studenten stuitten al snel op een wettelijke bepaling dat au pairs uitsluitend aan het werk mogen als er minimaal twee volwassenen deel uitmaken van een leefeenheid. Terwijl alleenstaande ouderen waarschijnlijk meer behoefte hebben aan een inwonende au pair”.
Entreetoets
Een andere beperkende factor is de communicatie. Een au pair moet in de optiek van de onderzochte ouderen goed Nederlands kunnen spreken en bij voorkeur ook Fries. Om die reden bevelen de NHL-studenten een entreetoets aan om de taal- en communicatievaardigheid van zorg-au-pair vast te stellen. Ook pleiten ze voor een heldere afbakening van taken en verantwoordelijkheden. “Aanbevolen wordt om goede afspraken te maken met alle partijen en dit vast te leggen in een contract, zodat duidelijk is wie wat doet en wie waar verantwoordelijk voor is om eventuele problemen op juridisch en persoonlijk gebied te voorkomen.”
Buurt-au-pair
Bovendien maken de studenten zich sterk voor verbreding van het concept van zorg-au-pair naar buurt-au-pair. “We gaan nu bekijken wat wel kan en de mogelijkheden in kaart brengen en uitproberen”, reageert Dijkstra. “De studenten komen bijvoorbeeld met de aanbeveling van een ‘buurt-au-pair’, deze is dan inwonend bij een van de buurtgenoten en doet werkzaamheden voor meerdere ouderen in de buurt, zo voldoe je aan de eis van minimaal twee volwassenen. Een andere suggestie is om studenten goedkoop te laten wonen in een zorgcentrum met als voorwaarde dat ze ouderen in de omgeving vrijwillig gaan helpen. Ook het ministerie van sociale zaken heeft er belangstelling voor, zij zijn verantwoordelijk voor wetgeving rondom au pairs”.