Zorginstellingen passen innovaties veelal lukraak toe. Theoretische onderbouwing voor aanvang van de implementatie ontbreekt vaak, terwijl de praktische effecten en uitkomsten nadien niet of onvoldoende gemeten of geëvalueerd worden. Daardoor is onduidelijk of de innovaties bijdragen aan hogere kwaliteit of arbeidsproductiviteit.
Dat concluderen onderzoekers van de Academische Werkplaats Ouderenzorg (AWO) in Zuid-Limburg in een onderzoek naar arbeidsbesparing en kwaliteitsverbetering onder 26 aanbieders van ouderenzorg in de regio, variërend in grootte van enkele tientallen cliënten tot vele duizenden.
De 26 aanbieders waren samen goed voor 228 verschillende innovaties. In de meeste gevallen (96) ging het om ‘product-innovatie’, die betrekking had op onder meer ondersteunende technologieën, activiteitenbevordering en therapeutische interventies. De tweede groep innovaties bestaat uit organisatorische vernieuwingen (75), zoals de implementatie van e-learning voor het personeel. Van proces-innovatie, bijvoorbeeld door gebruik van digitale planning- en registratiesystemen, vonden de onderzoekers 42 voorbeelden.
Wiel opnieuw uitvinden
“De studie laat zien dat er zeker innovatiekracht is”, stelt onderzoeker Michel Bleijlevens. “Maar doordat de effecten nauwelijks gemeten worden, laat staan dat de informatie wordt uitgewisseld, zie je op veel plaatsen instellingen ieder voor zich het wiel opnieuw uit vinden. In het kader van verantwoorde besteding van middelen is dat natuurlijk niet wenselijk.”
Kosteneffectiviteit
Ook in hun publicatie in de Journal of the American Medical Directors Association (JAMDA) hameren de onderzoekers het aspect van kosteneffectiviteit. Tegen de achtergrond van een vergrijzende samenleving, veranderende klantvoorkeuren en dreigende arbeidsmarkttekorten is het belangrijk om te weten welke innovaties werken teneinde de verspilling van kostbare tijd en geld tegen te gaan, zo constateren ze.
Trials
Dit betekent niet dat elke innovatie door de wetenschappelijke molen gehaald moet worden. “Het zal noodzakelijk noch realistisch zijn om iedere innovatie net als medicijnen in klinische trials te testen”, aldus de onderzoekers. “Maar gedegen en heldere interne evaluaties binnen organisaties aan de hand van duidelijke criteria kunnen al belangrijke informatie opleveren. Organisaties moeten zich bewust zijn van het feit dat wanneer ze niet-bewezen innovaties toepassen, ze mogelijk investeren in innovaties die op de lange termijn niet kosteneffectief zijn.”
Het meest logische vertrekpunt zijn volgens de onderzoekers die innovaties die door verschillende organisaties worden toegepast, zoals de introductie van zelfsturende teams en het gebruik van digitale plannings- en registratiesystemen.