39551a62-167a-484b-8088-ab65b3de67e9 Publikationsname / Publikationsnummer / E-Tag TT.MM.JJJJ (optional)
De regionale samenwerking die nodig is op de juiste zorg op de juiste plek te leveren komt te langzaam op gang. Grote belemmeringen zijn de niet-passende financiering, gebrekkige uitwisseling van gegevens en het ontbreken van een stevige regie. Een belangrijke doelstelling van het kabinetsbeleid komt hiermee in gevaar. Dit blijkt uit het onderzoek ‘Het verbonden zorglandschap’ van KPMG.
Uit het onderzoek van KPMG blijkt dat regionale samenwerking bij de meeste zorgaanbieders nog in de in de kinderschoenen staat. Slechts twintig procent van de zorgaanbieders werkt al samen met andere zorgaanbieders in de regio. Nog eens tien procent heeft concrete afspraken gemaakt om samen te werken. Bij de overige zorgaanbieders die in het onderzoek zijn bevraagd is de regionale samenwerking lang niet zo ver. “Ziekenhuizen lopen duidelijk voorop als het gaat om regionale samenwerking”, zegt Anna van Poucke, partner bij KPMG en sectorleider Health. “Ruim 25 procent heeft op dit moment concrete afspraken gemaakt over samenwerking en 35 procent werkt regionaal samen. Maar het gaat dan wel vaak alleen nog om pilots.”
Versnipperd zorglandschap
Redenen om regionaal samen te werken zijn er genoeg, zo geven de deelnemers in het onderzoek aan. Om de juiste zorg op de juiste plek te bieden en de behoefte van de patiënt centraal te stellen, moet het zorglandschap anders worden ingericht. De groeiende personeelsproblemen maken dit des te noodzakelijker.
De zorgaanbieders weten nog niet goed hoe ze betere verbindingen in hun zorglandschap kunnen leggen, stellen de onderzoekers van KPMG. Daarnaast ervaren ze een aantal praktische belemmeringen. Het zorglandschap is versnipperd. Vooral in de eerstelijnszorg en de paramedische zorg zijn er veel kleine aanbieders actief, waar het aan organiserend vermogen ontbreekt. Dat maakt het lastig om afspraken te maken over samenwerking.
Bovendien is er gebrek aan investeringsruimte. De investeringsagenda’s, bijvoorbeeld in innovatie, data-infrastructuur en vastgoed, worden onvoldoende op de regio afgestemd. Tot slot is er gebrek aan centrale regie op hoe verbindingen tussen partijen gelegd worden. Gezamenlijke aansturing en grootschalige data-uitwisseling komen hierdoor niet tot stand.
Vrijblijvend
Verbindingen leggen in de regio is complex omdat er veel verschillende vraagstukken bij komen kijken. Het gaat om het organiseren van de juiste zorg op de juiste plek, maar ook om het leggen van de technische infrastructuur voor data-uitwisseling. Vraagstukken ronden om governance in de regio spelen een rol, maar er moet ook rekening worden gehouden met regelgeving, bijvoorbeeld rondom marktuitwisseling, data-uitwisseling en privacy.
Om de complexiteit te verminderen pakt het veld in de praktijk het totale vraagstuk gefragmenteerd op, zien de onderzoekers van KPMG. Zo ontstaan samenwerkingsverbanden, stuurgroepen en werkgroepen voor de verschillende onderwerpen, terwijl – wat zij noemen – een verbonden zorglandschap er juist om vraagt deze onderwerpen in samenhang uit te werken. Door de gekozen aanpak ontbreekt de integrale blik. Bovendien zijn de samenwerkingsvormen die nu in de regio ontstaan doorgaans informeel en vrijblijvend van aard. Het gevolg is een consensuscultuur met onvoldoende doorzettingsvermogen om daadwerkelijk veranderingen te realiseren.
Functies en terrein afstaan
“Om de kabinetsdoelstellingen voor een gezonder Nederland te realiseren is intensievere regionale samenwerking in een ‘verbonden zorglandschap’ noodzakelijk”, zegt sectorleider Anna van Poucke. “Regionale samenwerking op het gebied van zorg maakt het mogelijk om in te spelen op specifieke lokale zorgbehoeften, zoals dubbele vergrijzing of de zorg die kenmerkend is voor de grote steden. Écht goede samenwerking vraagt echter om het schaken op meerdere borden tegelijk én vraagt om de bereidheid om anderen mee te laten denken en beslissen in wat er moet veranderen. En écht goede samenwerking betekent ook de bereidheid om functies en terrein af te staan aan anderen, waar het voor de patiënt beter is.”
Fysieke infrastructuur
“Een zorglandschap dat regionaal verbonden is, steunt met name op een toekomstbestendige fysieke infrastructuur met zorgaanbieders, zoals een regionaal monitoringscentrum voor digitale zorg, integrale zorgcentra en complexe interventiecentra”, vervolgt Van Poucke. “Het steunt ook op nieuwe modellen voor het leveren van zorg, zoals ‘blended care models’, waar digitale en fysieke zorg gebundeld zijn. En zorgverlening aan huis, waarbij niet de infrastructuur centraal staat, maar de patiënt en diens behoefte. Daarnaast is een veilige data-infrastructuur essentieel, waarmee patiënten en zorgaanbieders medische data vertrouwelijk kunnen uitwisselen binnen en tussen regio’s.”
Regiobestuur naar Zweeds model
Voor een zorglandschap dat regionaal verbonden is de relatie tussen de verschillende zorgaanbieders in de regio essentieel. Van Poucke: “Een belangrijke eerste stap in de regionale samenwerking is het neerzetten van een regiobestuur met duidelijk mandaat, naar Zweeds model. Dat regiobestuur moet doorzettingskracht hebben om de nieuwe zorgmodellen en samenwerkingsafspraken neer te zetten. De nieuwe zorgmodellen hebben een sterke focus op preventie en zelfregie en een sterke inzet van digitale technieken en informatie-uitwisseling tussen aanbieders. Het accent zal in toenemende mate komen te liggen op thuismonitoring voor bijvoorbeeld chronisch zieken en ouderen, waarbij een ‘verkeerstoren’ de regionale monitoring doet en de zorgverleners aansluit waar nodig.”