Dit blijkt uit het jaarlijkse benchmarkonderzoek onder commissarissen dat accountants- en adviesbureau Grant Thornton heeft uitgevoerd met Board in Balance en hoogleraar Herbert Rijken. Nieuw dit jaar is een aanvullend specifiek Zorgsectoronderzoek, waarin het optreden van zorgtoezichthouders wordt vergeleken met dat van commissarissen elders.
Verbeterpunten
Opvallend punt is dat toezichthouders in de zorg vinden dat hun werkzaamheden op tal van punten beter kunnen. Gevraagd naar de meest urgente verbeterpunten, dan noemt 94 procent het verslag van de raad van commissarissen, 92 procent een draaiboek c.q. noodscenario bij calamiteiten en 82 procent informatie rond acquisitie, fusie of samenwerking. Ook agendavoering (80 procent) en de werkgeversrol (78 procent) zijn veel genoemde verbeterpunten.
Geen overbodige luxe
In het licht van de coronacrisis zijn met name de bevindingen rond de noodzaak van draaiboeken voor calamiteiten en noodscenario’s veelzeggend. “Toen we dit onderzoek deden wisten we nog niet van corona, maar het geeft wel aan dat het hebben van draaiboeken en noodscenario’s geen overbodige luxe is”, zegt Hans Piersma, als partner van Grant Thornton werkzaam bij de sector healthcare. “Veel toezichthouders vragen zich af: hebben bestuurders eigenlijk wel zulke plannen? Hoe zien ze eruit? Dat geeft eigenlijk wel aan dat er op dat aspect te weinig toezicht wordt gehouden. Van corona kun je zeggen: wie had dat kunnen voorzien? Maar het heeft natuurlijk wel het belang van noodscenario’s aangetoond, terwijl die in veel gevallen nog geschreven moesten worden.”
Papiertje
“Je komt dan eigenlijk op het brede gebied van risicomanagement in algemene zin”, stelt Margreet Ligthart, partner bij Grant Thornton. “Stelt de raad van toezicht hierover de juiste vragen? Is zo’n scenario een papiertje dat in een lade belandt of worden er actief maatregelen genomen op basis van prioriteitenstelling in de risico’s, rekening houdend met impact bedreigingen, kansen en risicobereidheid.”
Grotere behoefte
In vergelijking met commissarissen elders geven toezichthouders in de zorg bovengemiddeld vaak aan dat ze behoefte hebben aan verbetering. Dit geldt voor bijna de helft van de onderzochte onderwerpen. Dit is ruim boven het onderzoekgemiddelde van alle sectoren tezamen. Zijn zorgtoezichthouders minder geëquipeerd of vooral zelfkritischer?
Haantjes
“Dit zijn vragen waar je nooit helemaal de vinger achter krijgt”, reageert Piersma. “Het zou kunnen zijn dat commissarissen in de meer zachte sectoren, zoals de zorg, woningcorporaties en onderwijs, opener zijn over hoe ze in de wedstrijd zitten. Zitten er – om het populair te zeggen – in de profitsector meer haantjes, die niet toegeven dat verbetering nodig is?”
Rechtmatigheid
Ligthart wijst erop dat zorgtoezichthouders gezien de maatschappelijke rol van zorgorganisaties nadrukkelijker over hun rol moeten nadenken. “Je komt als zorginstelling op een andere manier in het nieuws, want je hebt met zorggelden te maken waar je op een goeie manier mee om moet gaan. Zulke rechtmatigheidseisen zijn toch anders dan in een profit-organisatie.”
Expertise
Daarbij is de zorgsector flink in beweging en dat stelt telkens nieuwe eisen aan het handelingsrepertoire van toezichthouders. “Vroeger kregen jeugdzorgaanbieders bijvoorbeeld jaarlijks een zak geld in de vorm van een relatief vast budget, nu gelden er meer financiële risico’s. Dat is ook voor toezichthouders hard werken. Het is een kwestie van scherp kijken naar wat er in de sector allemaal gebeurt. Zelf geven ze aan dat ze expertise missen op het gebied van IT. Dat is één van de kwaliteiten die een raad van toezicht wel in huis moet hebben in een digitaliserende zorgsector. Soms lukt het gewoon niet om die kwaliteit in huis te halen.”
Klein is kwetsbaar
Behalve schaarste aan potentiële commissarissen zien zorgaanbieders zich bij verbetering van intern toezicht ook geconfronteerd met beperkte middelen. Met name kleinere organisaties met minder dan 700 fte zijn in dat opzicht kwetsbaar, leert de benchmark. “Als je kijkt naar het aantal onderwerpen dat in de benchmark met een rood vlaggetje is gemarkeerd, dan hebben toezichthouders in kleine organisaties meer te doen dan die in grote”, zegt Piersma. “Een grote club heeft meer overhead en kan makkelijker mensen vrij maken voor ondersteunende activiteiten. Kleinere clubs moeten vaker de afweging maken wat wel of niet te doen. Als je de mensen of het geld niet hebt om iets voor elkaar te boksen, kun je wel willen professionaliseren, maar dan loop je toch tegen allerlei beperkingen aan.”
Samenwerking
Voor deze organisaties heeft Ligthart een advies: “Blijf niet op je eigen eiland zitten, maar kijk of je als zorginstelling kunt samenwerken met andere.”
“Geheid dat de buren hetzelfde probleem hebben”, vult Piersma aan. “Als je als kleinere zorginstelling merkt dat je harder wil dan je kunt, omdat je geremd wordt door capaciteitsproblemen, waarom zoek je dan niet de samenwerking?”
Lees verder: ‘Raden van toezicht zien NZa nog vaak als Big Brother’