De zes gemeenten maakten in december 2016 afspraken met de zorgaanbieder over het leveren van begeleiding aan cliënten op het gebied van zelfredzaamheid of participatie. Iedere cliënt kreeg een indicatie met een minimum en maximum aantal uren, een zogeheten bandbreedte. Afgestemd op de indicatie betaalden de gemeenten per maand een standaardtarief aan het autismecentrum.
Minder uren geleverd
Volgens de gemeenten mocht het autismecentrum niet minder uren leveren dan de minimale geïndiceerde zorguren. In 2018 en 2019 is er echter bij een grote groep cliënten structureel minder uren zorg geboden. Daarom eisen de gemeenten bedragen terug van ruim 1.000.000 euro (Helmond), 77.000 euro (Asten), 73.000 euro (Deurne), 40.000 euro (Gemert-Bakel) en 24.000 euro (Laarbeek en Someren).
Het RAC stelt dat de overeenkomst niet verplicht om minstens het minimumaantal uren aan begeleiding te leveren. Volgens de zorgaanbieder wordt bovendien niet gedeclareerd op basis van uren. De aanbieder zou vooraf bepaalde resultaten moeten behalen. De kwaliteits- en controle-eisen en daarmee de financiering richten zich op de behaalde doelen. Daarom weigert het RAC de vermeend te veel betaalde uren door de gemeente terug te betalen.
Geen concrete afspraak
De rechtbank stelt vast dat het voor de gemeenten nooit de bedoeling is geweest dat het RAC strikt iedere maand de onderkant van de bandbreedte aan uren begeleiding aan de cliënt moest leveren. “En dus dat het geen harde contractuele verplichting was”, oordeelt de rechter. De zorginstelling moet wel met de gemeenten overleggen als de indicatie van een cliënt op- of afgeschaald moet worden. Dat geldt pas als de zorginzet over een bepaalde periode buiten de bandbreedte valt. “Er is niet door de gemeenten toegelicht hoe lang die periode dan is. Bij de vorderingen die door de gemeenten zijn ingesteld is verder ook in het geheel geen rekening gehouden met deze periode.”
Daarnaast speelt het geautomatiseerde betalingssysteem van de declaraties een rol. Zolang de indicatie niet is aangepast, kan de zorgaanbieder geen ander tarief declareren dan is geïndiceerd. “Zelfs niet als feitelijk meer of minder uren zijn geleverd dan de indicatie aangeeft als minimum of maximum.” Daarmee is de vordering van de gemeenten afgewezen. Het RAC hoeft de 1,2 miljoen euro niet terug te betalen aan de gemeenten.