De vraag naar wijkverpleging neemt toe, terwijl er steeds minder mensen zijn om die zorg te leveren. Dat de vraag toeneemt is het directe gevolg van overheidsbeleid dat mensen stimuleert om langer thuis te blijven wonen, zoals het Integraal Zorg Akkoord (IZA) en het programma Wonen, Ondersteuning en Zorg voor Ouderen (WOZO). Nu al is er een fors personeelstekort in de wijkverpleging. “Momenteel is het tekort aan wijkverpleging ongeveer 3600 fte, op een totaal van 80.000 fte wijkverpleging”, aldus het Zorginstituut. (…) “Dit raakt vooral kwetsbare groepen mensen, waaronder ouderen, psychiatrische patiënten, mensen met ernstige (chronische) aandoeningen en mensen in de laatste levensfase.”
Uit het basispakket
Het Zorginstituut adviseert het ministerie van VWS nu over maatregelen die kunnen worden ingezet, zodat toch zo veel mogelijk mensen de juiste zorg in de wijk kunnen blijven ontvangen. Deze maatregelen moeten voorkomen dat er minder zorg vanuit het basispakket zou worden vergoed, wat uiteindelijk ook een optie is als de zorg schaarser wordt. Aan de basis van het advies van het Zorginstituut aan de minister van VWS ligt een onderzoek dat is uitgevoerd door Gupta Strategists. Het Zorginstituut adviseert om “eerst maximaal in te zeten op passende zorg en passende inzet van wijkverpleging. Oftewel: om wijkverpleging beter in te zeten en te organiseren.”
Zelfredzaamheid
Concreet adviseert het Zorginstituut in te zetten op zelfredzaamheid van cliënten en ook dat het eigen sociale netwerk van cliënten betrokken wordt bij de zorg. “Verder kijkt de wijkverpleegkundige bij de indicatiestelling of het mogelijk is om digitale zorg en hulpmiddelen in te zeten, zodat mensen meer zelf kunnen doen en minder hulp van wijkverpleging nodig is. Via de indicatiestelling kan de wijkverpleegkundige ervoor zorgen dat er minder uren wijkverpleging nodig zijn, terwijl de kwaliteit van zorg goed blijf. Zo kunnen we de beschikbare wijkverpleging efficiënt en verantwoord verdelen over alle mensen die deze zorg nodig hebben”, schrijft het Zorginstituut.
Helpenden
De wijkverpleegkundige die de indicatie voor zorg stelt, zou ook moeten kijken of er ‘helpenden’ ingezet kunnen worden in plaats van verzorgenden of wijkverpleegkundigen. Helpenden zijn zorgverleners met een mbo niveau 2-opleiding, die nog weinig ingezet worden in de wijkverpleging. Zij mogen niet-medische verzorgende handelingen en signalerende taken uitvoeren onder toezicht van de (wijk)verpleegkundige. Zorgverzekeraars zouden het zorgaanbieders mogelijk moeten maken om deze helpenden te contracteren.
Uit het onderzoek van Gupta blijkt dat alleen de inzet van helpenden en hulpmiddelen de komende jaren een besparing van meer dan 10.000 fte zou opleveren. “Dat wil zeggen dat alleen al de inzet van helpenden en van de hulpmiddelen die meegenomen zijn in het onderzoek, het verwachte arbeidstekort van 12.000 fte in 2032 al grotendeels opvangt”, schrijft het Zorginstituut aan de minister.
Te veel aanbieders
Tot slot ziet het Zorginstituut dat er te veel aanbieders in de wijk actief zijn. “In het huidige zorgstelsel kunnen meerdere zorgaanbieders wijkverpleging aanbieden in een wijk. Dat belemmert goede afstemming van zorg tussen de wijkverpleegkundige en huisartsen, specialisten ouderenzorg, paramedici en professionals uit het sociale domein.” (…) “We vragen VWS ook om beleid te maken, opdat er in één wijk minder aanbieders van wijkverpleging komen die elkaar beconcurreren.”
Het Zorginstituut gaat de komende jaren volgen of de randvoorwaarden tot stand komen en of partijen genoemde acties uitvoeren om tot meer passende inzet van wijkverpleging te komen. “Daarnaast blijven we het tekort aan wijkverpleging in de gaten houden. We monitoren dit alles de komende drie jaar. Als blijkt dat deze aanpak niet genoeg helpt om de druk op de wijkverpleging te verminderen, gaan we samen met VWS kijken of andere maatregelen nodig zijn. De mogelijkheid om minder wijkverpleging te vergoeden uit het basispakket zullen we dan ook weer overwegen. Maar nu eerst dus deze oproep om met zijn allen in te zeten op passende wijkverpleging.”
Executive seminar Samenwerken of concurreren
Het zorgstelsel in een breder perspectief
Hans Buijing
Bijzonder advies van het Zorginstituut. Goed om na te denken over de vraag: “hoe organiseren we de wijkverpleging en hoe versterken we de wijkverpleging”. Een Thema dat bij Zorgthuisnl al enkele jaren op de agenda staat. Zo heeft Zorgthuisnl gepleit om – in het licht van de onderschreven ambities van IZA – tot een revitalisering te komen van de wijkverpleging. Er moet daar stevig in geïnvesteerd worden door de financiers. Dat gebeurt nu deels ook door middel van het wijkfonds waarin 75 miljoen ter beschikking is gekomen voor de aanbieders (de 2e tranche staat nog een kleine week open: haast u!).
Maar dit is pas een begin. Wil je verder meters maken dan moet je kijken naar ondersteunen en mogelijk maken van samenwerking in de wijk. Het herkenbaar en aanspreekbaar team is daar een voorbeeld van dat Zorgthuisnl met Actiz heeft gemaakt; de inkoop die die samenwerking mogelijk maakt staat nog in de kinderschoenen. En er zijn al goede voorbeelden te vinden waar het aantal deelnemende partijen niet uitmaakt: de samenwerking is goed georganiseerd. Eén aanspraakpunt voor al die huisartsen en ziekenhuis specialisten.
En wat is eigenlijk te veel? Wij vinden dat er in Nederland best veel apotheken zijn, altijd wel een binnen een straal van een paar km, goed op de hoogte van de lokale omstandigheden en ingebed in een wijk. Herkenbaar en goed bereikbaar, laagdrempelig en op de menselijke maat kleinschalig georganiseerd. Maar zijn dat er nu te veel? Of is het omdat de financiers hun inkoopcapaciteit verkleind hebben en niet meer zoals in 2015/2016 met 1000 aanbieders wijkverpleging contracten afsloten, maar nu slechts met de helft waarvan dan weer het grootste deel alleen digitaal. Gaat het oordeel “te veel” dan eigenlijk over de inkoopcapaciteit?
Wij zijn wel benieuwd waar dat beeld en oordeel vandaan komt als er momenteel talloze regio’s zijn waar helemaal geen wijkverpleging meer is; alleen al om dat er geen droog brood in te verdienen valt. Dat lijkt mij de kern van het probleem en dat lijkt het Zorginstituut ook te vinden want wij worden enthousiaster van het voorstel om meer inzet te gaan organiseren met helpende (niveau 2) in de wijk. Ook daar zijn wij al jaren pleitbezorger van en zijn wij samen met Calibris Advies en directie MEVA van VWS bezig om daar een ondersteunend platform voor in te richten, zodat de helpende ook gehoord kunnen worden bij diverse beleid overleggen zoals wij dat nu binnen TAZ hebben georganiseerd.
En naast het belang van de helpende zien wij in de brief van het Zorginstituut ook wel een pleidooi voor meer samenwerking in de wijk tussen aanbieders in de keten en horizontaal als gelijksoortige aanbieders onderling. Dus ook meer samenwerking tussen huisartsen posten/-groepen/-gezondheidscentra en heel nadrukkelijk het sociaal domein. Jammer dat het Zorginstituut dan daar weinig aandacht heeft voor de WMO-zorg; die mensen komen immers achter de voordeur en kunnen een veel bredere rol in ondersteuning bieden waardoor mensen langer thuis kunnen blijven wonen dan nu het geval is.
Helaas wordt door de gemeente die vorm van zorg (WMO) vaak niet meer als zorg gezien en alleen als poetsen: dat doet geen recht aan de inbreng van die inzet. Ook daar meer potentieel die bij het anders organiseren van de zorg kan bijdragen aan arbeidsbesparing elders in de keten. Als je vroegtijdig inzet bij beginnende kwetsbaarheid en de daar opgedane signalen serieus neemt kan door deze lage complexe inzet veel hoge complexe inzet worden voorkomen, vertraagd en uitgesteld. Als netto-effect kunnen de kwetsbare bewoners van de wijk (op een goede dag zijn u en ik dat) dan langer in zelfredzaamheid in hun eigen (sociale) netwerk blijven wonen. Met een lagere druk op de rest van de zorgketen.
Dus het Zorginstituut geeft een interessante voorzet voor het anders organiseren van de zorg, mist hier en daar wat belangrijke kansen en slaat de plank mis als ze zo’n accent leggen op het aantal aanbieders. Daar zit niet het probleem is; het probleem zit in de samenwerking in de wijk tussen alle ketenpartijen, vanuit zorg en sociaal domein, en het ontbreken van passende financiering om die samenwerking mogelijk te maken.
Jorrit Stroosma
Beperk dan ook gelijk het aantal zorgverzekeraars naar 0 en richt het Nationaal ZorgFonds op. Want blijkbaar werkt marktwerking in de Zorgverzekeringswet maar naar 1 kant en dat zijn de zorgverzekeraars.
En de leden van het Zorginstituut zijn mensen die zeggen wat hun broodheren willen horen.
Olaf Wijman
Helemaal mee eens! Nog geen enkele zorgverzekeraar heeft kunnen aangeven waarom zij nu anders zijn dan de anderen!
E.Kriek
Beste mevrouw Ahli,
U gaat volledig voorbij aan de olifant in de kamer.
U kiest ervoor om zich te werpen op discussies over de schaduw van deze olifant, en dat is een gemiste kans.
Zie hier bijvoorbeeld:
https://nieuws.nl/vrouw/20220405/is-de-zorg-wel-zo-onbetaalbaar-dat-vraagt-marjet-veldhuis-schrijver-van-het-boek-heilige-zorghuisjes-zich-af/
https://www.volkskrant.nl/columns-opinie/ieder-jaar-verdwijnt-3-miljard-euro-zorggeld-in-de-zakken-van-mensen-die-mensen-leveren-die-zorg-leveren~b156d6a6/?referrer=https://www.google.com/
Er zijn ontwikkelingen gaande in de zorg die u niet benoemt.
Aardema
Ik ben het met dhr. Buijing eens, het is net of het Zorginstituut denkt iets nieuws te hebben uitgevonden. Het zorgbeleid wat wij uitvoeren, is een opgelegde versie van ons ministerie en niet ons beleid. Lange tijd geleden werkten we gewoon met helpende, maar die werden weg bezuinigd omdat alles door wijkverpleegkundigen moest worden opgepakt, dure zorg wat wij toen al aangaven, maar niet naar werd geluisterd. Het systeem met de zorgverzekeraars is nu dat we eerst toestemming moeten vragen of we wel helpende mogen inzetten? Dit is het beleid van de zorgverzekeraars, waar wij ons aan moeten houden. Zo te moeten werken is erg ontmoedigend en stimuleert niet om helpende in te zetten. Betekend ook weer een administratieve last erbij. Als zorgorganisatie zijn wij ons terdege er van bewust dat het anders zal moeten de komende jaren, maar dit los je alleen op door vertrouwen in elkaar te hebben dan vanuit wantrouwen een regelbrij te blijven optuigen.