Het Zorginstituut maakt zich op om het aantal Zinnige Zorg-trajecten flink uit te breiden. De trajecten moeten onnodige zorg en kosten opsporen en de zorg uiteindelijk verbeteren. In het juli-nummer van het Zorginstituut Magazine blikt Arnold van Halteren, hoofd van de afdeling Zorg bij het Zorginstituut en verantwoordelijk voor het programma, terug op vijf jaar Zinnige Zorg.
In de komende maanden starten trajecten op het gebied van aandoeningen van de zintuigen (huid, oog en oor), infectieziekten, bloed en immunologie en de spijsvertering. “We hebben 22 nieuwe medewerkers aangenomen die we nu inwerken. Een aantal van hen werkt deels in de praktijk”, maakt Van Halteren bekend in het Zorginstituut Magazine.
Het eerste Zinnige Zorg-traject had in 2013 betrekking op het bewegingsapparaat, in het bijzonder heup- en knieartrose. Binnenkort start het Zorginstituut voor het bewegingsapparaat ook een nieuw traject, waarbij andere aspecten aan bod komen.
Een Zinnige Zorg-traject begint met een screening die uiteindelijk uitmondt in een zogeheten verbetersignalement. In de screeningsfase wordt met de betrokken partijen bekeken welke zorg er nu wordt geleverd en voor welke onderwerpen het beter kan. In de verdiepingsfase die daarop volgt wordt per onderwerp bepaald wat er écht beter kan en bespreekt het Zorginstituut met de betrokken partijen hoe ze dat gaan realiseren. In de implementatiefase de partijen de verbeteringen door. Het Zorginstituut ondersteunt hen waar nodig. Tot slot wordt in de laatste fase geëvalueerd of de doelen zijn bereikt.
Inmiddels zijn er in totaal zeven verbetersignalementen en daar moeten dus nog zeker vier zorggebieden bijkomen.
Kosten en kwaliteit
Volgens programmaleider Van Halteren heeft Zinnige Zorg na een wat zwalkende start nu zijn draai gevonden. Partijen accepteren de rol van het Zorginstituut en werken op veel plaatsen in het land aan verbetering van de zorg volgens de afspraken die gemaakt zijn in de verbetersignalementen.
De aanleiding voor het programma was destijds financieel van aard. “Het kabinet wilde fors besparen op de zorg”, herinnert Van Halteren. “Het ministerie van VWS stelde voor om aandoeningen met een lage ziektelast dan maar uit het basispakket te halen. Dat vonden wij geen goed idee. We boden aan om de zorg kritisch door te lichten en te kijken of we onnodige zorg konden blootleggen en tegengaan.”
Partijen in de zorg waren ook niet meteen enthousiast. “Veel organisaties hadden hun eigen besparingsopgave vanuit het Hoofdlijnenakkoord. Daar kwamen wij doorheen. Daarnaast moesten wij aan onze rol wennen. In het begin kwamen wij met eigen ideeën zonder ‘het veld’ te raadplegen. Dat riep veel weerstand op. Ook al omdat we vooral op de kosten zaten. Daardoor was er weinig commitment van zorgpartijen.”
De trajecten zetten nu in op de kwaliteit van de zorg in de veronderstelling dat de besparingen dan vanzelf komen. “Daarnaast is het nu meer een samenspel. We vragen partijen: wat zien jullie? Waar zijn volgens jullie verbeteringen mogelijk?”
Meetbaar
Over de meetbare effecten van Zinnige Zorg kan Van Halteren nog weinig zeggen. “Dat heeft twee oorzaken. Het verbetersignalement voor het eerste traject was in 2015 gereed. Daarna zijn partijen ermee aan de slag gegaan. Voordat je effecten in de praktijk ziet, ben je weer een paar jaar verder. Veranderen kost tijd. Bovendien zit er een vertraging van twee jaar in de cijfers. We hebben nu pas de cijfers over 2016.”
Voor de nieuwe trajecten worden bij de start projectpagina’s aangemaakt op de website van Zorginstituut Nederland. Daarop komt alle informatie over het project, de planning en informatie over de partijen die meewerken.