Zorginstituut Nederland heeft een methode ontwikkeld voor het meten van de lasten en opbrengsten van kwaliteitsindicatoren. Inzicht hierin moet bijdragen aan het verminderen van de regeldruk in de medisch-specialistische zorg.
Voor de medisch-specialistische zorg is een maximum van 1.500 kwaliteitsindicatoren afgesproken. Het tellen van aantallen indicatoren draagt echter maar voor een deel bij aan het in kaart brengen en verminderen van regeldruk, aldus het Zorginstituut. De ene indicator levert namelijk een grotere belasting op dan de andere.
Het Zorginstituut onderzoekt daarom naast het aantal kwaliteitsindicatoren ook de ervaren lasten en opbrengsten ervan. Hierbij gaat het specifiek om landelijk verplichte kwaliteitsinformatie die partijen aanleveren aan het Zorginstituut. De resultaten van de meting worden gebruikt om te sturen op vermindering van de ervaren regeldruk. De meting wordt elke twee jaar herhaald.
Uit de eerste meting komt naar voren dat het aantal kwaliteitsindicatoren in de medisch specialistische zorg met 1.318 binnen het afgesproken kader blijft. Ook blijkt dat het beschikbaar stellen van informatie over de kwaliteit van zorg belangrijk wordt gevonden en het volgens respondenten een toegevoegde waarde heeft om Patient Reported Outcome Measures (PROMs) te gebruiken in het gesprek met de patiënt.
Complex en tijdrovend
Wel geeft een meerderheid van de zorgprofessionals aan dat het registreren, controleren en aanleveren van kwaliteitsgegevens te complex en tijdrovend is. Er is geen goede balans tussen de tijd die het kost om de benodigde gegevens aan te leveren en wat het oplevert aan transparantie en keuze-informatie. Ook geven de zorgprofessionals aan te weinig ondersteuning te krijgen en met ontoereikende ICT-systemen moeten werken.