Beeld: Fiedels/stock.adobe.com
Zijn we goed op weg met passende zorg? En leidt het Integraal Zorgakkoord al tot een versnelling in deze beweging? Deze vragen liggen voor op het Zorgvisie congres Passende zorg. De toehoorder in de zaal heeft er een hard hoofd in: een kleine peiling geeft de beweging een krappe 5. Zorginstituut-bestuurder Wijma wijst erop dat er juist veel beweging is. “Kijk naar waar we vandaan komen. We komen van een situatie waarbij we vanuit VWS, Zorginstituut en brancheorganisaties een beweging hebben willen aanjagen. Inmiddels is het juist het zorgveld dat ons aanjaagt. Vanuit het Zorginstituut doen we ook veel moeite om niet over, maar met het veld te praten.”
Het Zorginstituut houdt zich als beheerder van het verzekerde pakket bezig met de transitie naar passende zorg. Er is inmiddels een zogenoemde pakketagenda opgesteld waar verschillende thema’s op staan, waaronder de palliatieve zorg thuis. “Daar wordt naar gekeken van: oh oh, dat gaat uit het basispakket. Maar het betekent dat we het gesprek aan gaan over hoe deze zorg in het pakket is opgenomen.”
Toch erkent Wijma ook dat als iets uit de zorgpraktijk als passend wordt bestempeld, dat er ook zorg als niet-passend moet worden bestempeld en dat je daar dan ook mee moet stoppen. Hij waarschuwt dat het wel anders kan worden: “Als we met de beweging naar passende zorg niet de juiste kant op gaan, kunnen we wel in een situatie komen dat de financiën meer dwingend worden. Dan zou je naar een hard pakketbeheer moeten gaan: inderdaad zeggen dat er iets uitgaat. Dat willen we eigenlijk niet.”
Het Zorginstituut wil er verder aan bijdragen dat succesvolle initiatieven om de zorg anders in te richten (zodat deze beter aansluit bij de principes van passende zorg: persoonsgericht, houdbaar, duurzaam), wijder verbreid raken. In de praktijk lopen deze initiatieven op tegen de grenzen van het huidige zorgstelsel, met name tegen de grenzen van financiering en vergoeding. Zoals vanuit de zaal wordt opgemerkt: een meniscusoperatie wordt wel vergoed, fysiotherapie niet.
Wijma ziet, anders dan de NZa eerder deze week, niet zo veel heil in een beroep op de politiek. Volgens de NZa kan de gezondheidszorg veel hoger op de politieke agenda. “Ik denk dat we juist blij moeten zijn dat als veldpartijen deze brede beweging in gang hebben gezet”, zegt Wijma. “Dat we niet afhankelijk zijn van de politiek. De zorg ligt ook zoveel mensen na aan het hart, dat iedere partij die daar iets over zegt direct verdacht is.”
Wel verwacht Wijma iets van een volgend kabinet. “Je moet mij niet vragen of het hele zorgstelsel op de schop moet. Naar de kabinetsformatie toe gaan we wel adviseren dat een aantal veranderingen wel nodig is. Dingen die haaks staan op passende zorg, daar moet een volgend kabinet echt iets aan doen”, aldus de voorman van Zorginstituut Nederland.
Het Zorginstituut is overigens niet de enige die aandringt op aanpassingen in het stelsel. De Raad voor Volksgezondheid en Samenleving (RVS) adviseerde eerder dit jaar “groot onderhoud” voor het zorgstelsel.
Ivo van Loo
Het is inderdaad van belang dat het ZIN goed naar het (hele) zorgveld luistert en niet vnl. naar zorgverzekeraars en grote marktpartijen. Afgelopen jaar liep ZIN zelf nog tegen de lamp met een verkeerde definitie van precies datgene wat ZIN zou moeten bewaken: de stand van wetenschap en praktijk. ‘Niet bewezen is niet bewezen niet’ was ZIN even vergeten in haar rode, groene en oranje beoordelingskader. Hoe kan dat?