© soupstock / Stock.adobe.com
In het vandaag gepubliceerde ‘Signalement Passende zorg voor mensen met hart- en vaatziekten: Hart voor Vaten’ pleit ZiNL voor een verschuiving van behandeling naar gedragsverandering en preventie. Ook wil het Zorginstituut de instroom van dure zorginnovaties afbakenen door ze alleen in te zetten bij aantoonbare gezondheidswinst.
Gemedicaliseerd
Steeds meer Nederlanders hebben een hart- of vaatziekte of lopen een verhoogd risico hierop. Zonder ingrijpen zijn deze aandoeningen, samen met kanker, in 2040 naar verwachting verantwoordelijk voor de hoogste ziektelast voor patiënten en de meeste sterfgevallen. Doel van het signalement is een omkering te bewerkstelligen in de huidige, te gemedicaliseerde, aanpak van hart- en vaatziekten.
IZA
In het Integraal Zorgakkoord zijn hart- en vaatziekten als speciaal aandachtsgebied aangewezen. Met het signalement schetst het Zorginstituut de contouren van passende hart- en vaatzorg en brengt de huidige situatie en belangrijkste knelpunten en oplossingsrichtingen in kaart. Nu al kampt 1,7 miljoen Nederlanders met een hart- of vaatziekte en elke dag worden ongeveer 640 mensen daarmee opgenomen in het ziekenhuis. Drie miljoen Nederlanders vallen binnen een risicogroep voor hart- en vaatziekten en slikken levenslang medicatie, zoals bloedverdunners en cholesterolremmers. Jaarlijks kost de zorg voor hart- en vaatziekten bijna 7 miljard euro, dat is 14 procent van het totaal beschikbaar zorgbudget.
Richtlijn Cardiovasculair risicomanagement
De belangrijkste boodschap van het signalement is dat er veel meer aandacht en geld uit moet gaan naar het voorkomen van hart- en vaatziekten, door mensen beter te ondersteunen bij het gezond blijven. In de huidige aanpak van hart- en vaatziekten ligt de focus voornamelijk op het behandelen van aandoeningen. Nu komen nog alle mensen met een verhoogde kans op hart- en vaatziekten te vallen onder de richtlijn CVRM. Een derde van de huisartsen bespreekt leefstijl met mensen zonder dat zij gezondheidsklachten ervaren die daarmee samenhangen. De rest praat daar pas over als die klachten er wel zijn. Dat blijkt uit een ledenraadpleging van het NHG.
Cholesterolremmers
De CVRM-richtlijn stelt dat mensen met een licht tot matig verhoogde kans op hart- en vaatziekten zelden in aanmerking komen voor cholesterolverlagende medicijnen. Toch schrijven zorgprofessionals medicijnen voor aan de helft van de mensen met een licht tot matig verhoogde kans. Huisartsen geven aan dat zij ervaren dat enkel leefstijladvies bij de mensen met een licht tot matig verhoogde kans zelden leidt tot een duurzame verandering van de leefstijl. Patiënten verwachten teveel heil van medicatie, terwijl bijvoorbeeld bij slagaderverkalking eenmaal ontstane schade niet valt te herstellen. Ook niet met medicijnen.
Toename hart- en vaatziekten
De verwachting is dat het aantal mensen met hart- en vaatziekten of een risico daarop, enorm gaat toenemen, met name door een ongezonde leefstijl. Veel mensen bewegen weinig, steeds meer Nederlanders hebben overgewicht, 14 procent heeft zeer ernstig overgewicht en nog steeds rookt meer dan 1 op de 5 Nederlanders. Een groeiende groep Nederlanders kampt met armoede of een slechte woonsituatie, omstandigheden die vaak noodgedwongen tot een ongezonde leefstijl leiden. Roken en overgewicht zijn grote risico’s voor slagaderverkalking. Dit leidt het vaakst tot hart- en vaatziekten met fatale afloop.
Technologie
Ook wil het Zorginstituut eerder zicht krijgen op de maatschappelijke meerwaarde van medische zorg. Door innovatie kan de zorg verbeteren, bijvoorbeeld als artsen met nieuwe apparaten de oorzaak van een ziekte beter kunnen vaststellen of mensen met apparaten thuis zelf metingen kunnen doen. Zij hoeven daarvoor dan niet naar het ziekenhuis en zo kunnen apparaten zorg uit handen nemen van zorgverleners. Toch is er veel aanbod van nieuwe technologie waarvan het maatschappelijk nut niet duidelijk is of pas heel laat wordt bekeken, terwijl de kosten of milieu-impact ervan hoog kunnen zijn. Het Zorginstituut gaat na hoe de prioriteit kan komen te liggen bij zorginnovaties met een duidelijke gezondheidswinst voor mensen en een belangrijk maatschappelijk nut.
Samenwerken
Met een maatschappelijke agenda wil het Zorginstituut bereiken dat partijen binnen en buiten de zorg elkaar beter vinden in het samenwerken aan preventie. Ondersteuning bij leefstijlverandering vraagt meestal ook andere kennis en vaardigheden dan medische zorgverleners kunnen bieden. Professionals buiten de medische zorg zijn daarvoor beter toegerust. Het signalement biedt voorbeelden van bestaande projecten en geeft oplossingsrichtingen om deze op te schalen of aan elkaar te koppelen voor meer effectiviteit.
Signalement
Het Zorginstituut heeft het signalement opgesteld in samenspraak met zorgverleners, patiëntenvertegenwoordigers, wetenschappers en zorgverzekeraars in de hart- en vaatzorg. Zij scharen zich achter de inhoud, en pakken ook de uitvoering op. Het signalement is aangeboden aan minister Kuipers van Volksgezondheid, Welzijn en Sport en wordt naar de Tweede Kamer gestuurd.
Ontdek de principes en randvoorwaarden van passende zorg
12 oktober 2023, Utrecht
Frank Conijn
Gedragsverandering is inderdaad belangrijk. Maar daar zou al mee begonnen moeten voordat de problemen ontstaan.
.
De meest kosteneffectieve manier om mensen hun voedings- en beweegpatroon te laten verbeteren is een continue multimediacampagne die het grote belang daarvan laat inzien.
.
Te bekostigen door Rijksoverheid als care-financier en de zorgverzekeraars als cure-financiers, want in zowel care als cure zullen na verloop van tijd de vruchten van een dergelijke campagne geplukt worden.
Hippocratez
Ik zeg het nogmaals: preventie is uitstel van executie. Ooit gaan we toch ergens aan dood. En dat laatste levensjaar zal altijd het duurste blijven.
Danielle Scholten
Preventie/gedragsverandering is wel degelijk de expertise van (bepaalde) medische zorgverleners; de revalidatiezorg. Gedragsverandering komt vaak pas tot stand bij een bepaalde (medische) urgentie maar houdt helaas geen stand op lange termijn. Hiervoor is veel meer nodig dan uitbesteden buiten de zorg; Het ontwikkelen van lokale expertise centra voor leefstijl, preventie en herstel, in innige samenwerking met buurtbewoners, gemeente en zorginstanties, kan het verschil gaan maken.