Totale parenterale voeding (TPV) moet vanaf 1 januari 2020 voor alle TPV-patiënten alleen nog worden vergoed uit de geneeskundige zorg. Zorginstituut Nederland heeft de minister van VWS gevraagd hiertoe de regelgeving aan te passen. Daarmee komt een einde aan de onduidelijkheid of de vergoeding van deze zorg valt onder de farmaceutische zorg, hulpmiddelenzorg of geneeskundige zorg.
Patiënten die aangewezen zijn op totale parenterale voeding krijgen voeding via een infuuspomp met een dun slangetje rechtstreeks in de bloedbaan toegediend. De benodigde hoeveelheid en samenstelling van de TPV wordt door een medisch specialist vastgesteld en regelmatig bijgesteld.
Tijdens een bijeenkomst met de patiëntenvereniging, zorgverleners en zorgverzekeraars bleek dat er vooral veel onduidelijkheid is over de vergoeding van TPV voor chronische patiënten die thuis verblijven. Voor deze groep patiënten worden de voeding en de hulpmiddelen die nodig zijn om de voeding toe te dienen (infuuspomp met toebehoren) nu op twee manieren vergoed: vanuit de geneeskundige zorg en vanuit een combinatie van farmaceutische zorg en hulpmiddelenzorg. Dit zorgt in de praktijk voor verwarring.
Het Zorginstituut is samen met de betrokken partijen tot de conclusie gekomen dat de TPV-zorg alleen vanuit de geneeskundige zorg vergoed moet worden. De partijen zijn het er over eens dat de voorschrijvende medisch specialist eindverantwoordelijk blijft voor TPV-zorg, zowel in het ziekenhuis als thuis. Ook zal altijd een achterwachtfunctie vanuit het ziekenhuis nodig zijn voor deze patiënten.
Richtlijn
Het Zorginstituut heeft de minister van VWS gevraagd de regelgeving zodanig aan te passen, dat TPV en de bijbehorende hulpmiddelen per 1 januari 2020 alleen bekostigd kunnen worden via de geneeskundige zorg. Verder hebben de betrokken partijen onlangs bij de NZa een verzoek ingediend voor de wijziging van de bekostigingsstructuur. Daarnaast gaat Stichting Darmfalen Nederland samen met zorgverleners en de patiëntenvereniging aan de slag met een richtlijn waarin staat hoe de TPV-zorg het beste georganiseerd kan worden.