De zorgkosten per verzekerde lopen per gemeente sterk uiteen. Gemiddeld bedragen de gecombineerde zorgkosten in de Zvw en Wlz ruim 3600 euro per inwoner. In de twee ‘goedkoopste’ gemeenten is dit bedrag met 2500 euro echter substantieel lager, terwijl de zes ‘duurste’ gemeenten boven de 6000 euro uitkomen.
Eén en ander blijkt uit cijfers van Vektis Intelligence over 2017. Van de gecombineerde zorgkosten komt 69 procent op het conto van de Zorgverzekeringswet (Zvw) tegen 31 procent voor de Wet langdurige zorg (Wlz).
Grote instellingen
Het Wlz-kostenplaatje zegt relatief weinig over het feitelijke zorggebruik van de inwoners van een gemeente, benadrukt Vektis. De Wlz-kosten per inwoner worden in hoge mate bepaald door de aanwezigheid van voorzieningen met een extraregionaal karakter, zoals instellingen voor gehandicaptenzorg. Om die reden zijn de Wlz-uitgaven in de gemeente Ermelo het hoogst met 4659 euro per verzekerde. In Renswoude zijn ze het laagst met 302 euro.
Zvw
Een zuiverder graadmeter voor het feitelijk zorggebruik zijn de kosten die onder de Zorgverzekeringswet vallen. Ook hier zijn grote verschillen te zien. Inwoners van Heerlen maakten in 2017 met gemiddeld 3447 euro de hoogste kosten per persoon in de Zorgverzekeringswet (Zvw). In Urk maakten inwoners gemiddeld de minste kosten in de Zvw, namelijk 1828 euro. Landelijk gezien lagen deze kosten op 2490 euro per persoon.
Hogere kosten
Het verschil tussen Heerlen en het landelijk gemiddelde wordt met name veroorzaakt door hogere gemiddelde kosten van 475 euro voor ziekenhuiszorg en 173 euro in de geestelijke gezondheidszorg (ggz) per verzekerde. Gemiddeld maakt 57 procent van de verzekerden gebruik van ziekenhuiszorg, variërend van opnames tot polikliniekbezoek of eerstelijnsdiagnostiek. Tussen gemeentes bestaan forse verschillen: het aandeel verzekerden dat gebruik maakt van ziekenhuiszorg, varieert van 49 procent tot 65 procent van de verzekerdenl.
Leeftijdsopbouw
Vektis doet geen uitspraken over de achterliggende oorzaken van het zorggebruik, maar het is evident dat leeftijdsopbouw en sociaaleconomische positie van de bevolking een duidelijke rol spelen. Gemeenten in bekende vergrijzingsgebieden, zoals Oost-Groningen, Zuid-Limburg en Zeeland komen relatief vaak aan de verkeerde kant van de Vektis-score uit. Ouderen nemen 49 procent van de kosten in de Zvw en Wlz voor hun rekening. Mensen in de leeftijdsgroep van 18 tot 65 jaar zijn verantwoordelijk voor 44 procent, zeven procent van de zorgkosten komen voor rekening van jongeren.
Wmo
Vektis keek ook naar andere aspecten van het zorggebruik in verschillende gemeenten. In 2017 ontvangen per 10.000 verzekerden 343 mensen Wmo-zorg. Daarmee daalt het aantal inwoners dat een beroep doet op Wmo-zorg gestaag: in 2015 en 2016 direct na de transitie was dit aantal respectievelijk nog 382 en 364 personen per 10 duizend inwoners. Het leeuwendeel (263 mensen) is 65 jaar of ouder. In twee gemeentes ontvangen per 10.000 verzekerden meer dan 400 ouderen Wmo-zorg. De kleinverbruikers zijn 21 gemeentes waar minder dan 100 ouderen per 10.000 verzekerden Wmo-zorg ontvangen.
Ziektebeeld
Ook in de wijkverpleging zijn opvallende verschillen te zien. Per 10.000 verzekerden maken gemiddeld 262 ouderen gebruik van wijkverpleging. Maar in 22 gemeentes komt dit aantal boven de 400 ouderen uit. In twee gemeentes zijn het er met 150 juist substantieel minder. Wordt er gekeken naar ziektebeelden, dan springen COPD en astma, hartfalen, kanker, diabetes en reuma er op basis van het medicijngebruik uit als meest voorkomende chronische aandoeningen in Nederland. COPD en astma komt het meest voor: gemiddeld krijgt 4,3 procent van de bevolking hier medicijnen voor. In de gemeentes Drechterland, Urk en Koggenland worden medicijnen tegen hartaandoeningen het minst (2,1 procent) voorgeschreven, in de gemeente Appingedam het meest (6,4 procent).
Per 10.000 verzekerden gebruiken gemiddeld 190 mensen medicatie voor de chronische aandoening reuma. In de gemeente Utrecht worden medicijnen voor reuma het minste (1,2 procent) voorgeschreven en in de gemeente Delfzijl (3,2 procent) het meeste.
De kosten van de huisartsenzorg bedragen gemiddeld 190 euro per verzekerde. Ook hier wederom forse verschillen tussen gemeenten. In vier gemeentes bedragen de kosten voor de huisartsenzorg meer dan 250 euro per verzekerde, in één minder dan 150 euro per verzekerde.