Ieder jaar doen ruim een miljoen volwassen Nederlanders een beroep op de ggz. Dat gaat niet altijd in een keer goed. Cliënten komen op lange wachtlijsten terecht en krijgen niet altijd de juiste zorg. Zorgaanbieders zien zich geconfronteerd met een groeiende instroom van mensen met een hulpvraag. Er zijn niet genoeg medewerkers om aan deze zorgvraag te voldoen en hoge administratieve lasten maken het werk er niet leuker op. Oplossingen zoals zorg op afstand en samenwerking tussen zorgaanbieders komen onvoldoende van de grond.
Met de discussienota ‘Zorglandschap ggz’ wil Blokhuis richting geven aan oplossingen voor deze knelpunten. Hij doet een flink aantal concrete beleidssuggesties, maar benadrukt dat het document de start is van een dialoog met de betrokken veldpartijen. De besluitvorming laat Blokhuis ook over aan een komend kabinet.
De ggz van de toekomst moet volgens de staatssecretaris een aantal elementen bevatten. Zo moet de cliënt centraal staan en in zijn eigen context bekeken worden. Preventie moet structureel worden georganiseerd en in de opleidingen worden opgenomen. Door een betere triage moeten mensen sneller de juiste zorg krijgen. Het zorgaanbod moet op regionaal niveau worden afgestemd op de vraag en er moet is netwerken worden samengewerkt. Individuele zorgverleners moeten meer autonomie krijgen over hun werk. Blokhuis doet suggesties voor het aanpassen van financiële prikkels in de ggz, voor innovatie, digitalisering en aanpassingen in de inzet van zorgprofessionals. In dit artikel komt een aantal opvallende voorstellen aan bod.
Screenteams
Voor cliënten is het essentieel om tijdig de juiste diagnose te krijgen. Blokhuis stelt voor om regionale screenteams op te zetten voor de triage. ‘Deze screenteams hebben een goed overzicht van beschikbare capaciteit. Zij kunnen instroom, doorstroom en uitstroom optimaal coördineren. De screenteams kunnen inhoudelijk adviseren over passend zorgaanbod (denk aan zorgverzekeraars, gemeenten en de adviesrol van het Centrum voor Consultatie en Expertise (CCE), maar dan minder vergaand). Daarnaast hebben zij op regionaal niveau een signaleringsfunctie over de meer structurele balans tussen zorgvraag en –aanbod’, zo is te lezen in de discussienota.
Voor de samenstelling van deze screenteams en de verdere invulling van hun taken oppert Blokhuis verschillende mogelijkheden. Opvallend is dat in een van de beleidsopties de adviezen van het screenteam geen bindend karakter zouden hebben voor zorgaanbieders of verzekeraars en gemeenten. Daarmee zouden de verhoudingen tussen huisartsen als verwijzers, ggz-instellingen en verzekeraars/gemeenten ongewijzigd blijven.
In een andere beleidssuggestie hebben de screenteams wel een signaalfunctie voor de zorginkoop. ‘Het actuele overzicht over de behandelcapaciteit in combinatie met de verwijzingen geeft een beeld van de mate van evenwicht tussen vraag en aanbod in de curatieve ggz en het sociaal domein. De screenteams koppelen hierover terug richting verzekeraars en gemeenten. Dat betekent dat de verzekeraars en gemeenten op deze manier actuele informatie verkrijgen, die zij kunnen gebruiken bij de inkoop.’
Uitstroom
Als cliënten dan de toegang tot de ggz hebben gevonden, is een volgend knelpunt vaak de uitstroom. Sommige cliënten houden een psychische kwetsbaarheid en er is te weinig aanbod aan vervolgbehandeling. Voor mensen die uit een instelling komen is niet altijd een passende plek en vaak zitten bewoners in een wijk er ook niet op te wachten.
Draagvlak in de wijk is volgens Blokhuis nodig om kwetsbaren te kunnen helpen. Gemeenten moeten daarvoor beter worden toegerust. ‘Dit kan door bijvoorbeeld buurthuizen of -initiatieven te betrekken en hun een rol te geven in het betrekken van uitstromende ggz-cliënten in de maatschappij. Afschalen als het kan en opschalen als het nodig is. (..) Als het nodig is om een cliënt door te verwijzen naar een andere zorgverlener of af te schalen naar het sociale domein of andersom dan is het vanuit het oogpunt van ‘goed hulpverlenerschap’ belangrijk dat de cliënt niet langer ‘losgelaten’ wordt maar verantwoord overgedragen wordt.’
Regisserende overheid
Blokhuis wil dat in de ggz het principe van de juiste zorg op de juiste plek wordt toegepast. ‘Dat betekent dat mensen in de ggz van de toekomst in hun eigen regio, dus dichtbij huis, tijdig terecht kunnen voor passende geestelijke gezondheidszorg. Waar het gaat om hoogspecialistische zorg of zorg voor zeer complexe aandoeningen moeten mensen mogelijk verder reizen. De kwaliteit van de noodzakelijke expertise voor deze behandelingen is gebaat bij concentratie van deze voorzieningen op bovenregionaal niveau.’
De staatssecretaris ziet hierbij wel een grotere regisserende rol voor de overheid in de ggz. ‘De overheid neemt de regie op de ontwikkelingen in de ggz, onder meer door het stellen van harde randvoorwaarden aan de ontwikkeling van de noodzakelijke kaders. Waar ontwikkelingen vertragen, grijpt de overheid in. De overheid schept voor de uitvoering bovendien meer mogelijkheden tot domeinoverstijgende samenwerking: de ontwikkeling en invoering van (nieuwe) samenwerkingsmodellen wordt gestimuleerd’, zo is te lezen in het visiedocument.
Minder regio’s
Regionale samenwerking lijkt een toverwoord voor een meer toegankelijke ggz. Toch is het vaak de regionalisering waardoor cliënten vastlopen. ‘Op dit moment worden in onze gezondheidszorg circa 26 formele verschillende regio-indelingen naast elkaar gebruikt (bijvoorbeeld op het niveau van zorgkantoren, gemeenten, jeugdzorg, veiligheid, etc.) en daarnaast is er nog een groot aantal informele samenwerkingsregio’s. Dit gebrek aan eenduidigheid kan de regionale samenwerking belemmeren en gaat gepaard met veel bestuurlijke last’, zo schetst het visiedocument van Blokhuis.
Minder regio’s lijkt een voor de hand liggende oplossing. In de kabinetsnota Zorg voor de toekomst zijn begin dit al voorstellen geformuleerd voor meer eenduidigheid van de regio-indeling. ‘In de houtkoolschets acute zorglandschap is de regionale zorgmeldkamer de spil van de netwerkorganisatie voor de acute zorg (bij niet levensbedreigende acute zorgvragen). Cliënten kunnen met één landelijk telefoonnummer automatisch worden doorverbonden naar de juiste regionale zorgmeldkamer die een multidisciplinaire triage zullen uitvoeren. Juist in acute situaties is het van cruciaal belang dat cliënten helderheid hebben waar ze terecht kunnen. Het zorgcoördinatiecentrum kan helpen om te zorgen dat cliënten de juiste acute zorg ontvangen’, stelt Blokhuis.
Rol gemeenten
Tot slot vindt de staatssecretaris dat de rol van gemeenten in de geestelijke gezondheidszorg verduidelijking verdient. ‘Van oudsher heef de gemeente een rol op het terrein van de bewaking van de openbare geestelijke gezondheidszorg en de verantwoordelijkheid om op dit terrein de kennis en vaardigheden te borgen ten behoeve van het welzijn van haar burgers. Dit aspect van de taken van de gemeenten kan beter benut en verstevigd worden. Voor het aanpakken van bijvoorbeeld schulden en werkloosheid vanuit het sociaal domein komen in elke regio speciale instanties beschikbaar , gratis en laagdrempelig toegankelijk, met veel expertise om mensen te begeleiden richting een oplossing. Denk aan herstelcentra en aanbod in buurthuizen. Gemeenten kunnen vanuit de landelijke overheid relevante kennis en informatie ontvangen over welke vormen van aanbod in de regio (minimaal) passend zouden zijn. De te ontwikkelen monitor ‘psychische problematiek’ voorziet gemeenten en regio’s daarbij in relevante informatie. Ook zou het makkelijker moeten zijn voor gemeentelijke professionals om te schakelen met ggz-behandelaren en omgekeerd over de behandeling en begeleiding van een cliënt. Belangrijke voorwaarde hiervoor is dat de cliënt hier toestemming voor geeft’, aldus demissionair staatssecretaris Paul Blokhuis in de discussienota Zorglandschap ggz.
Arne van Oranje
Opmerkelijk dat voor kabinet Rutte, en met name Edith Schippers als minister van VWS, waren er lage wachttijden. Toen onder het mom van “ombuigingen”, een sensibiliseringswoord voor bezuinigingen, de budgetteringen werden ingevoerd, en het zorgprogrammatisch werken vanuit de zorgverzekeraars, ging het bergafwaarts met de behandelcapaciteit van de GGZ.
Nu ruim 10 jaar later willen ze deze afbraak gaan oplossen zonder significant meer geld voor de GGZ, ze plakken wat financiële pleisters voor werkgroepen en goedbedoelde projecten.
De GGZ heeft structureel 1 tot 1,5 miljard meer nodig om haar taak goed uit te kunnen voeren, komt dat geld niet dan moeten we accepteren dat heel veel mensen niet tijdig psychische hulp krijgen.
En we moeten af van het vreemde idee in de politiek en de maatschappij dat geld naar de zorg verdwijnt in een soort zwart gat, in de zorg werken 1,4 miljoen mensen die ook gewoon consumeren en belasting betalen. Minstens 40% van het zorggeld komt terug als inkomsten- of loonbelasting.
bachadvies@gmail.com
Beste Arne, beste Paul, jullie bedoelen het ongetwijfeld goed maar jullie suggesties om de psychische zorg te verbeteren zijn wel erg beperkt. Arne wil er 1,5 miljard bij doen anders lukt het sowieso niet (verandering en klantgerichtheid ontstaan in vastgeroeste sectoren door schaarste en noodzaak, niet door overvloed). Paul komt na jaren regeren tot een discussiestuk vol open deuren ‘om met het veld te bespreken hoe het volgend kabinet moet gaan handelen” (nadrukkelijk gebrek aan daadkracht en visie, al deel ik de open deur om de screening en instroom te verbeteren). Heb ik dan het gouden ei voor de GGZ? Nee, ik zou echter wel een paar dingen weten waarmee we zonder risico kunnen beginnen en flink zoden aan de dijk zet: 1) huisarts uit rol van poortwachter voor de GGZ halen: zeker 80% weet niet tijdig en niet adequaat problematiek te herkennen, laat staan in 1 keer goed door te verwijzen. 2) meerjarenplan om schandelijke hoeveelheid Nederlanders die ongewenst verslaafd zijn aan voorgeschreven pillen te halveren. 3) e-health en blended care beter vergoeden dan ouderwetse face-to-face zorg 4) boost geven aan (door-)ontwikkeling van online zelfhulp en preventie en deze aantrekkelijk en laagdrempelig aanbieden Nadruk op stress, life events, werk en meest voorkomende klachten.
Werk aan de winkel…