Dat blijkt uit onderzoek dat Stichting Beroepseer deed in opdracht van VvAA. Voor het onderzoek beantwoordden ruim 2.000 huisartsen, tandartsen, medisch specialisten, fysiotherapeuten en diverse andere paramedische beroepsgroepen een enquête. Daarnaast hielden de onderzoekers verschillende groepsgesprekken.
Controle
Tweederde van de geïnterviewden geeft aan dat controles die zorgverzekeraars en politiek opleggen niet bijdragen aan betere zorg. Bijna de helft van de zorgverleners (44 procent) vindt de controle op fraude in de zorg disproportioneel. Slechts 4 procent van de zorgverleners is het eens met de stelling dat het vertrouwen van zorgverzekeraars in zorgverleners de afgelopen vijf jaar is toegenomen
Kloof
Dit wijst volgens de VvAA op een kloof tussen beleid en praktijk. Raymonda Romberg, anesthesioloog en bestuurslid Vereniging VvAA: “De uitkomsten van deze verkenning leggen een vertrouwenskloof bloot tussen de makers en financiers van het zorgbeleid enerzijds en diegenen die het moeten waarmaken in de praktijk anderzijds. Deze onwenselijke situatie uit zich onder andere in de zeer belastende en tijdrovende regeldruk en kwaliteitscriteria waar zorgverleners aan moeten voldoen. Ook laat de verkenning zien dat de belangrijkste voorwaarden voor goede zorg, zoals tijd voor de patiënt en professionele autonomie, in het veranderende zorglandschap (en tijdens de coronacrisis) onder druk komen te staan.”
Ivo van Loo
De VVAA reactie is m.i. exact to the point.
Nu hopen dat zorgverzekeraars (en in hun kielzog de politiek) eindelijk eens m.n. die professionele autonomie van artsen gaan respecteren.
Meerdere door zorgverzekeraars steevast verloren rechtszaken (tot aan hoge raad aan toe) wijzen al op deze misstanden.
Maar tot op heden gaan medisch adviseurs (sinds de laatste tuchtrechtszaak nog duidelijker geworden: onrechtmatig namens de zorgverzekeraars) nog gewoon zonder problemen op de stoel van de artsen zitten (vanachter hun bureau).
Met als argument vaak EBM (Evidence Based Medicine oftewel stand van wetenschap en praktijk), terwijl EBM in haar definitie juist vraagt om een 3 eenheid van gelijkwaardig belang: een behandelend arts, toepasselijke richtlijnen en de patiënt en zijn/haar context.
De medisch adviseur overruled echter vaak de behandelend arts op basis van 1 van de 3 (richtlijnen) welke dan ook nog eens verkeerd geïnterpreteerd worden (niet bewezen is niet per definitie bewezen niet; daar beslist namelijk dan de beroepsgroep en ook weer niet de medisch adviseur over).