Nederland heeft in 2018 ongeveer 100 miljard euro uitgegeven aan zorg en welzijn. Dat is een stijging van 3 procent ten opzichte van 2017. Het Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS) heeft dit berekend op basis van nieuwe, voorlopige cijfers.
Per persoon werd in totaal gemiddeld 5.805 euro uitgegeven aan zorg. Die uitgaven zijn gedaan via de overheid, verzekeringen en eigen betalingen. De zorguitgaven groeiden minder snel dan de economie, wat betekent dat het aandeel van de uitgaven aan zorg is gedaald.
Vergrijzing
Hoofdeconoom Peter Hein van Mulligen van het CBS zei tegen de NOS dat de stijging geen eenduidige oorzaak heeft. Het heeft volgens hem deels te maken met de vergrijzing en het feit dat daardoor meer mensen nodig zijn in de zorg. De zorgsector had in het vierde kwartaal van 2018 dan ook 38 duizend meer werknemers dan in het jaar ervoor. Dat is een stijging van 3 procent.
Met de vergrijzing hangt samen dat de uitgaven van aanbieders van huisartsenzorg (inclusief multidisciplinaire zorg) het afgelopen jaar relatief flink stegen, met ruim 5 procent tot 4,1 miljard euro. Het CBS meldt dat dat onder andere komt door het stimuleren van zorg van de tweede naar de eerste lijn. Dat past binnen het beleid om mensen zo lang mogelijk in hun eigen omgeving te laten functioneren.
Kinderopvang
De sterkste groei is te zien in de uitgaven aan kinderopvang. Daar is een stijging van tien procent tot 4,2 miljard euro. De stijging van uitgaven aan verpleging en verzorging is met 6 procent tot 19 miljard euro ook vrij sterk. Dat is volgens het CBS mede het gevolg van de extra middelen voor het verbeteren van de zorg in verpleeghuizen.
Een grote afname (14,5 procent) aan uitgaven is te zien bij maatschappelijke opvang. Dat komt omdat er in 2018 minder geld is uitgegeven aan opvang van asielzoekers.
Financiering
De uitgaven aan zorg zijn vorig jaar voor bijna 83 procent gefinancierd uit verplichte verzekeringen: 20 procent komt van de Wet langdurige zorg, 44 procent van de Zorgverzekeringswet en negentien procent van uitgaven van gemeenten (Jeugdwet en de Wet maatschappelijke ondersteuning). Het bedrag dat Nederlanders zelf betaalden aan zorgaanbieders is goed voor bijna elf procent van het geheel. Eigen bijdragen aan kinderopvang, mondzorg en betalingen voor geneesmiddelen en therapeutische middelen zijn hier een grote kostenpost in.