Ruim tien jaar na de invoering van de van stelselwijziging vervullen zorgverzekeraars nog altijd een beperktere rol dan in 2006 was beoogd. Zo is het zorgverzekeraars niet gelukt om invulling te geven aan de rol van selectieve zorginkopers. Ook blijkt het voor zorgverzekeraars moeilijk om de kosten te beteugelen in een omgeving waarin de overheid nadrukkelijk meestuurt.
Dat concludeert Suzanne Ruwaard in haar onderzoek “Purchasing healthcare: beyond getting the financial incentives right”, waarop ze op recent aan de Universiteit van Tilburg is gepromoveerd. Het promotieonderzoek is mede gefinancierd door het RIVM en het CPB. Met het onderzoek probeert Ruwaard antwoord te geven op de vraag in hoeverre de invoering van een stelsel van gereguleerde marktwerking heeft bijgedragen aan politieke doelen als kwaliteit, toegankelijkheid en betaalbaarheid.
Toegankelijkheid
Volgens Ruwaard werkt het zorgstelsel anders dan bij de introductie in 2006 voorzien. De zorg-inkoopmarkt, met daarin een spilfunctie voor de zorgverzekeraars, functioneert vooral goed als het gaat om toegankelijkheid van de zorg. Ten aanzien van kwaliteit en betaalbaarheid weten de zorgverzekeraar hun systeemrol in mindere mate waar te maken. Het functioneren van de zorginkoop-markt wordt in sterke mate bepaald door de overheid, die concrete doelstellingen oplegt en druk uitoefent. Bovendien blijkt inkopen op kwaliteit lastig omdat er nog altijd onvoldoende inzicht in kwaliteit is.
In de contracten speelt kwaliteit dan ook een kleine rol. In plaats van selectieve contracten sluiten verzekeraars vooral contracten op basis van globale afspraken rond budgetplafonds of aanneemsommen. Veel contracten hebben daarbij een relatief korte duur en ze laten ruimte voor heronderhandeling wanneer omstandigheden wijzigen, bijvoorbeeld in de vorm van onvoorziene veranderingen in volume.
Financiële prikkels
Toch hebben zorgverzekeraars voorzichtige stappen gezet richting gedifferentieerde betaling, concludeert Ruwaard, getuige waardegedreven betalingsmodellen en kwaliteitsafspraken die op beperkte schaal worden toegepast. “Dit is een stap in de juiste richting”, stelt Ruwaard. “Als gereguleerde concurrentie daadwerkelijk wil bijdragen aan verbetering dan moeten er in toekomstige contracten meer nadruk gelegd worden op de kwaliteit van zorg en de bijhorende financiële prikkels.”
AQC
Een goed voorbeeld in deze zin is het Alternative Quality Contract (AQC) zoals dat door de Amerikaanse zorgverzekeraar Blue Cross Blue Shields wordt ingezet. Het AQC weet hoge kwaliteit en betaalbare aanbieders te verenigen. Succesfactoren zijn genereuze meerjarencontracten, het realiseren van voldoende schaalgrootte en het betrekken van grote aanbieders. Een andere belangrijke randvoorwaarde is volgens Ruwaard verplichte verwijzing vanuit eerste lijn. Nederlandse zorgverzekeraars beschikken vooralsnog niet over instrumenten om patiëntenstromen te sturen. Het publieke debat suggereert dat hiervoor vooralsnog het politieke en maatschappelijke draagvlak ontbreekt.