Staatssecretaris Paul Blokhuis (VWS) volgt het advies van de Nederlandse Zorgautoriteit (NZa) om een deel van de acute zorg voor patiënten met een psychiatrische aandoening op een andere manier te bekostigen. Volgens de zorgautoriteit is de beste optie inkoop in representatie; waarbij één of twee zorgverzekeraars in een regio de acute psychiatrische zorg samen inkopen. Blokhuis wil deze vorm van bekostiging mogelijk maken vanaf 2019.
De staatssecretaris schrijft in een brief aan de Tweede Kamer: “Ik kan mij vinden in de geadviseerde wijze van bekostiging omdat deze een goede en tijdige implementatie van de generieke module ondersteunt en daarnaast breed draagvlak geniet in het veld.” De generieke module Acute psychiatrie is vastgesteld in het voorjaar van 2017 en bevat concrete normen, zoals de maximale tijd tussen de melding en de beoordeling en de 24/7 beschikbaarheid van de triage- en beoordelingsfunctie.
Crisissituatie
Acute psychiatrische zorg is zorg voor mensen die als gevolg van een psychiatrische stoornis in een crisissituatie belanden. Op dit moment is de vergoeding voor de beschikbaarheid gekoppeld aan de patiënt. Maar dit kan tot problemen leiden, want niet alle patiënten blijken na de triage en beoordeling een psychische stoornis te hebben. Zorgaanbieders kunnen de kosten niet declareren als er geen sprake is van een psychische stoornis. Bovendien zijn er regio’s waar weinig patiënten zijn.
Om die redenen hebben zorgaanbieders en zorgverzekeraars de zorgautoriteit, in het kader van het advies, laten weten dat inkoop in representatie de voorkeur heeft en “feitelijk noodzakelijk” is. De NZa onderschrijft de voorkeur, omdat het onvoldoende zeker is dat de inkoop door individuele zorgverzekeraars tot goede resultaten leidt. In deze manier van bekostigen is dekking van beschikbaarheidskosten niet gewaarborgd en er ontstaan voor patiënten tariefverschillen per regio.
De NZa adviseert inkoop via representatie specifiek voor die functies waar dat strikt noodzakelijk is. Het betreft de triage, beoordeling en beschikbaarheid van ambulante crisisbehandeling en beschikbaarheid van bedden en opname tot maximaal 72 uur. Voor de overige functies crisisbehandeling en crisisopname adviseert de toezichthouder om de individuele inkoop door zorgverzekeraars bij de individuele aanbieders te behouden.
Zorgplicht
Het inkopen in representatie betekent niet dat de zorgplicht voor de niet-inkopende partijen in een regio vervalt, stelt de NZa. Als de zorgplicht in het geding is, kan de toezichthouder een zorgverzekeraar hierop aanspreken. Een ander punt waar de NZa op wijst, is dat als er op basis van representatie voor verzekerden van alle zorgverzekeraars wordt ingekocht, deze zorg geldt als gecontracteerd voor alle verzekerden. Daarbij komt dat als de representerende zorgverzekeraar afspraken maakt met de aanbieder, dit betekent dat de andere verzekeraars deze afspraken volgen.
Inkoop in representatie is een samenwerkingsafspraak tussen zorgverzekeraars. De NZa heeft aan de Autoriteit Consument & Markt (ACM) voorgelegd of deze wijze van bekostiging in strijd is met de mededingingsregels. Dit is niet het geval, omdat er volgens de ACM “geen sprake kan zijn van concurrentie, wanneer uit de context van de acute psychiatrische zorg volgt dat zorgverzekeraars niet of zeer beperkt over commerciële vrijheden beschikken om zich van elkaar te kunnen onderscheiden”. De concurrentie kan ook niet door inkoop in representatie beperkt worden.
Aandachtspunten
De NZa heeft haar advies aangeboden aan staatssecretaris Blokhuis van VWS. Zijn voorganger, Martin van Rijn, heeft de zorgautoriteit in juni 2016 gevraagd een advies op te stellen voor de meest passende bekostiging van de acute psychiatrische zorg. Een aanleiding voor deze vraag was een rapport opgesteld in opdracht van VWS, waarin één van de aandachtspunten de bekostiging van de acute psychiatrische zorg is.
Partijen uit het ggz-veld vinden de variabele beschikbaarheidsvergoeding die gekoppeld is aan de crisis-DBC “niet passend” omdat de hoogte van de vergoeding afhangt van het aantal patiënten. In het rapport staat hierover: “De huidige variabele beschikbaarheidsvergoeding als onderdeel van de dbc leidt mogelijk tot een onder- of overdekking bij partijen; partijen die meer dbc’s declareren ontvangen een hogere beschikbaarheidsvergoeding, terwijl juist de partijen in dunnerbevolkte gebieden een hogere beschikbaarheidsvergoeding zouden moeten ontvangen”.