Tien ontwerpcriteria kent het ZPM. Hoe pakken die in de praktijk uit?
‘Laat ik zeggen: het gaat niet vanzelf goed. Voor veel doelen is het ook nog wel vroeg om een oordeel te vellen, maar twee springen er toch al uit. De grootste beloftes van het ZPM waren vermindering van de administratieve lasten, en het leggen van een basis voor doelmatiger behandeling. Wij komen bij flink wat GGZ-organisaties over de vloer, en we zien dat veel behandelaren geen lastenverlichting ervaren, maar wel onduidelijkheid en onzekerheid. Er gaan broodjes aap rond over wat wel en niet geregistreerd moet worden, en behandelaren hebben stress over de setting die ze moeten kiezen. Ze hebben vaak ook niet helder wat er van ze verwacht wordt, wanneer ze productief genoeg zijn.’
Dat klinkt ook alsof die GGZ-organisaties hun voorbereiding niet op orde hadden …
‘Daarmee doe je ze echt tekort. Ik zou eerder zeggen: grote complimenten voor de organisaties die het al wél gelukt is om de werkbelasting voor hun behandelaren te verlagen. Veel was ook gewoon nog onduidelijk tot vlak voor de invoering van het ZPM. Daardoor hadden organisaties niet de kans om behandelaren vooraf uitgebreid mee te nemen en te trainen. Tegelijkertijd is het wel zaak om nú te zorgen dat ze alsnog de juiste dingen gaan doen. Anders bereiken we precies het tegenovergestelde van wat we wilden.’
Hoe bedoel je dat?
‘De eerste reflex van behandelaren en organisaties is om de schoorsteen te laten roken, ook al hebben ze het systeem nog niet helemaal helder. Dat is begrijpelijk, maar het leidt ook tot onwenselijke oplossingen. Behandelaren die bang zijn dat ze te weinig directe tijd hebben, halen soms kunstgrepen uit. Dan doen ze een briefing terwijl ze langs cliënten wandelen, zodat dat als directe tijd kan tellen. Of ze willen een te hoge zorgvraagtypering kiezen, zodat er meer vergoeding tegenover staat. Op organisatieniveau hetzelfde: er is bezorgdheid of de begroting wel gehaald wordt. Een valkuil kan zijn dat je meer face-to-face-contact creëert bij hetzelfde aantal patiënten. Daar wordt de behandeling niet per definitie beter van, zeker ook niet doelmatiger. Maar als het nu inslijt, heb je het ook niet zomaar weer uitgebannen.’
Wat werkt dan wél?
‘Ik denk dat er twee dingen moeten gebeuren. In de eerste plaats moeten behandelaren snel duidelijkheid krijgen. Dat is vooral een kwestie van gedoe wegnemen, zodat behandelaren weer aan hun werk toekomen: goede zorg leveren. Wij hebben een werkbalanstool ontwikkeld, die bijvoorbeeld inzicht geeft in de verhoudingen tussen directe en indirecte tijd. Daarmee help je behandelaren en hun leidinggevenden om beter te sturen. Zo zijn er ongetwijfeld al meer handige hulpmiddelen en inzichten ontwikkeld. Gebruik die! Als je die duidelijkheid en sturing hebt, wordt het mogelijk om te focussen op de inhoud. En dat laatste moeten we radicaler doen. Dankzij het ZPM kunnen aanbieders data vergelijken, en de GGZ echt beter én doelmatiger maken. Als de sector dat zelf oppakt, kan ze ook zorgen dat verandering inhoudgedreven is. Als ze het aan de financiers overlaat, zal verandering ook eerder financieel gedreven zijn.’
En daarmee leg je dus een stevige basis?
‘Ja, en die komt meer dan goed van pas. Want er komen nog flinke uitdagingen aan. In de allereerste plaats: de krapte op de arbeidsmarkt. Als we niets veranderen, loopt het hele systeem spaak. Dat is echt urgent. Vanuit P5COM organiseerden we pas geleden een ronde tafel over het ZPM. Daar brachten we verschillende perspectieven bij elkaar: dat van verschillende GGZ-bestuurders, van financiers, en van adviseurs zoals wijzelf. En ook daar ging het gesprek al vrij snel niet meer alleen over het ZPM. De belangrijkste vraag die veel bestuurders hebben, is hoe ze hun behandelaren binnenboord houden. Daarbij helpt het als je je behandelaren duidelijkheid geeft over wat er in het ZPM van ze verwacht wordt. Maar het zet pas echt zoden aan de dijk als we ook kunnen gaan werken aan effectiviteit in plaats van efficiëntie. De vraag is nu nog vaak of we dingen wel goed genoeg doen, terwijl we ons ook af moeten vragen of we wel de goede dingen doen. Als het lukt om effectiever te behandelen, kun je immers met hetzelfde aantal medewerkers meer cliënten helpen. Dáár moeten we naartoe.’
En hoe komen we daar dan? Niet alleen door het ZPM uit te leggen toch?
‘Nee, zo gemakkelijk is het helaas niet. Maar de praktische uitdagingen van dit moment moeten absoluut worden opgelost. Dat kan, dat hebben we inmiddels ervaren en aangetoond. Door innovatie, en goede organisatie van werkprocessen. De invoering van het ZPM kan daar een extra stimulans zijn. Zo speel je ook tijd vrij bij behandelaren. In die tijd moeten organisaties vol focussen op de inhoud. Sámen met hun behandelaren. Dat is de crux om ze binnenboord te houden, en de zorg inhoudelijk te verbeteren. Als behandelaren alleen maar werk wegscheppen, en te horen krijgen dat ze niet productief genoeg zijn, gaan ze lopen. Natuurlijk. Maar als je ze inhoudelijk uitdaagt, kansen geeft om te innoveren, om zichzelf te ontwikkelen… dan kom je als sector serieus verder.’
Meer weten? P5COM ondersteunt verschillende organisaties bij de invoering van het ZPM. De kennis die we daarbij opdoen, delen we graag. – In opdracht van de Taskforce Forensische Zorg ontwikkelden we drie handige tools die duidelijkheid bieden voor behandelaren, teamleiders en RVE-verantwoordelijken. U leest er alles over in deze whitepaper met KPI’s, achtergrondinformatie en interviews. – Project Director Rob Janssen vertelt in dit artikel over de eerste praktische uitdagingen van het ZPM – en de oplossingen. – Over datzelfde onderwerp organiseerden we op 9 maart een digitale ronde tafel voor directeuren. Wilt u de sessie terugkijken, stuur dan een mail naar p.deleede@p5com.eu, dan sturen we u de link van de opname en de powerpoint die gebruikt is. – Op 20 april organiseren we een digitale vervolgsessie voor directeuren. Schrijf je nu alvast in! – Meteen de praktijk in? Dan sparren we graag met u over uw wensen en zorgen. Neem gerust contact op met Petra de Leede, Project Director bij P5COM. |
Erik van Zalk
Tja, wel logisch allemaal toch?
Mijn inziens inherent aan het gekozen model.
Als de beter opgeleiden hogere bedragen kunnen schrijven, wat ik zeer terecht vind gezien de jaren lange opleiding die daarvoor nodig is, komt er druk op deze groep om meer directe uren te maken.
Als de druk te hoog wordt zal deze groep kiezen om als ZZPer of zelfstandige te vervolgen.
Als diagnostiek alleen nog met een client betaald wordt dan zal dit meer in het bijzijn van de client gebeuren en in algemene zin zal er minder diagnostiek plaatsvinden met alle gevolgen van dien.
Of zeg ik nu rare dingen?
Erik van Zalk
In additie:
Als er aangegeven wordt dat de administratieve lasten minder worden en dit aantoonbaar niet zo is. (Er is meer backoffice admin door veelvoud aan rekeningen en declaraties; het schrijven van indirecte tijd kostte niet veel tijd omdat de applicatie toch al open is voor het noteren van de directe tijd) dan helpt dat niet om de zorg efficiënter te maken. Dan heb ik het nog niet over de extra administratieve handeling aangaande zorgzwaarte typering.
Als contracteren zeer tijdrovend is helpt dat niet voor de efficiëntie van de zorg. (Zie de huidige stroeve onderhandelingen) Stop hier dus mee en maak de Nza tarieven algemeen bindend.
Alberts
Het ZPM kost meer tijd. Tijdschrijven moet sowieso, je moet je dossier volledig bijhouden en voor herregistratie- eisen moet een behandelaar patiëntgebonden tijd kunnen aantonen. Alle overige administratie (verslaglegging, brieven, DSM, behandelplan etc) blijft ook. De zorgzwaartetypering komt daar nu bij. De hoge afslagen van de verzekeraars zijn, ondanks de bekostiging ‘ op maat’ , gebleven. En een aantal verzekeraars hanteert nog steeds eigen tarieven in plaats van NZA tarieven, dus ook dat is extra administratie. Gaat allemaal af van patiëntgebonden tijd van de professional. De administratie is nu 30% van de tijd, halvering moet mogelijk zijn.
Erik van Zalk
Administratie kosten kunnen inderdaad veel lager op het moment dat zorgverzekeraars allemaal dezelfde eisen stellen om in aanmerking voor vergoeding te komen. Uitsluitingen, wie mag wat doen in welke setting, omzetplafonds die per verzekeraar actief bewaakt moeten worden, een veelvoud van tarieven en afslagen die per verzekeraar weer verschillen en gemonitord moeten worden, het kost allemaal veel tijd en dan moet je ook nog elke potentiële cliënt uitleggen hoe het systeem werkt, welke vergoeding cliënt vanuit het type basisverzekering dat cliënt heeft bij een specifieke zorgverzekeraar kan verwachten, of zorg wel geleverd kan gaan worden ivm het specifiek geldende omzetplafond door de onbewuste keus van cliënt voor een zorgverzekeraar. Conclusie is dat we denken dat contracteren goedkoper is echter dat is een misvatting. Beter is om niet meer de contracteren, alle regels gelijk waardoor minder kosten gemaakt hoeven te worden en de NZA tarieven kunnen dalen die dan algemeen bindend zijn. Simpel en efficiënt