Wat is de toegevoegde waarde van een collectief? Die vraag heeft niet alleen een actuele, politieke component, maar ook filosofische kanten. Wat is de kracht van solidariteit, gemeenschappelijk belang en verbinding?
Alle aspecten kwamen aan bod tijdens het symposium collectiviteiten dat Stichting IZZ, het ledencollectief van mensen in de zorg, op 22 januari organiseerde op Landgoed De Horst in Driebergen.
Zo sprak volksfilosoof – maar hij noemt zichzelf liever ‘hoogleraar snap-kunde’ – Bas Haring over solidariteit en economie. Hij ziet solidariteit eigenlijk ook als een verzekering: “Solidariteit is het omgaan met onzekerheid door het verspreiden of verdelen van gebrek aan kennis”, aldus Haring. Dat impliceert dat solidariteit of saamhorigheid verandert als er meer kennis is. Bas Haring: “Kijk naar zorgverzekeringen. Wat voor gevolgen heeft het als je kunt voorspellen wie wanneer welke ziekte krijgt?”
Dat bracht de filosoof automatisch op het begrip ‘zorg’. “Lange tijd hebben we gefocust op genezing, daar is preventie bijgekomen. Maar er is nog een derde aspect, en dat is acceptatie. In hoeverre kun je met een ziekte of aandoening je dagelijks leven leiden en je werk blijven doen?” Haring vergelijkt het met een piloot die bij elke vlucht zijn vliegtuig inspecteert: “Er is altijd wel iets kapot, maar wanneer is het te kapot om te vliegen?”
Veteranen
Berend Berendsen is directeur van het Landelijk Zorgsysteem voor Veteranen (LZV) en psychiater bij Defensie. De kracht van gemeenschappelijk belang wordt door LZV heel duidelijk geïllustreerd. “De zorg voor militairen is goed geregeld binnen een eigen piramide. Maar als veteranen het leger uitgingen, dan vielen ze in een gat”, aldus Berendsen. “Ze kampen met specifieke aandoeningen, maar stuitten op onkunde en onmacht – en soms zelfs onwil. In 2007 is dus besloten om de zorg voor deze postactieven gewoon samen aan te pakken. Dat begon houtje-touwtje, maar nu staat er een goedlopende organisatie.” Het gaat vooral om kennis en expertise, de LZV heeft geen inkoopafspraken met de zorgverzekeraars. “Daarvoor zijn we een te kleine groep, bovendien: de niet-patiëntgebonden kosten worden betaald door het Ministerie van Defensie.”
Duurzame inzetbaarheid
Kennis en expertise is ook waar het om draait bij zorgverzekeringen voor personeel in de zorg, zo toonde René Vogels, directeur van onderzoeksbureau Panteia, aan. “De incidentie van beroepsziekten is in de zorg 184 op 100.000. Dat zet de zorg op de tweede plek, na de bouw.” Uit data per sector en per instelling kun je veel conclusies trekken. Waar zit het zorggebruik? Is er correlatie tussenverzuim en zorggebruik? Wat zegt het als er veel gebruik wordt gemaakt van fysiotherapie? Of van psychische zorg? Vogels: “Het gaat om het interpreteren van de gegevens, niet om de data alleen.” De kennis dient dus, zo benadrukt hij, voor het vergroten van duurzame inzetbaarheid van personeel, en niet alleen voor het drukken van poliskosten.
Gezondheidswinst
De focus op alleen kosten vinden ook de zorgverzekeraars te nauw, zo blijkt uit de discussie over het NZa-advies. Op verzoek van toenmalig minister Edith Schippers deed de zorgautoriteit onderzoek naar de ruimte voor zorginhoudelijke afspraken binnen bestaande wet- en regelgeving. Het advies van de NZa gaat uit van drie criteria waaraan zorginhoudelijke afspraken moeten voldoen om korting op collectieve zorgverzekering te legitimeren. 1. Ze moeten leiden tot vermindering van de zorguitgaven via de basisverzekering. 2. Ze moeten specifiek zijn toegespitst op de populatie van de collectiviteit. En 3. Afspraken op grond van andere wet- en regelgeving tellen niet mee.
Zorgverzekeraars en verzekerden moeten stoppen met ‘inhoudsloze collectiviteiten’ en in plaats daarvan kijken waar échte gezondheidswinst kan worden geboekt. Dat is op het gebied van duurzame inzetbaarheid, vindt Rogier van der Hooft, commercieel directeur van CZ. Ab Klink, lid van de raad van bestuur van VGZ, valt hem bij. Door te focussen op premiekortingen, laten zorgverzekeraars de kansen van collectiviteiten liggen. Die zijn er vooral op gebied van preventie en gepaste zorg. Klink: “Het gaat om lagere kosten, betere zorg en beter inzicht in de populatie.”
Johan de Leeuw, bestuursvoorzitter van Stichting IZZ, kenschetste het advies van de NZa als ‘verlegen’ en ‘voorzichtig’. Het lijkt alsof de partijen nog teveel in een aftastende fase zitten. Maar de collectiviteiten zijn veel ambitieuzer en hun potentie blijft onderbelicht, vindt Ernst Hoette die namens de NVZ bestuurslid is van IZZ. Of beter gezegd: de voorlopers zijn ambitieus, zoals IZZ, LZV en Politie Zorgpolis van de Nationale Politie samen met de vier landelijke politiebonden. Maar de meeste van de ruim 64.000 collectiviteiten in Nederland zijn niet geïnteresseerd in zorginhoudelijke afspraken; ze willen vooral korting.
Korting
Zorgverzekeraars Klink en Van der Hooft zijn blij met de ‘turn’ richting zorginhoud die de minister destijds maakte. Van der Hooft: “We hebben er met z’n allen een beetje een potje van gemaakt. Zo ontstond een onoverzichtelijke wirwar aan collectieve kortingen. De een kreeg die wel, de andere weer niet, dat krijg je niet meer uitgelegd.” Collectiviteit leek vooral te worden ingezet als marketingtool. Ab Klink: “Naar de effecten we nog te weinig. Dat zijn bijvoorbeeld inzichten in zorggebruik van een specifieke groep door data-analyses. Denk aan het voorkomen van burn-out of aanpak van arbeidsbelasting op de SEH. Zo kun je verzuim verlagen, en dat kun je weer vertalen in korting.” Korting is wel nodig, maar niet het belangrijkst, vinden de zorgverzekeraars. Illustratief is dat de kortingspercentages heen en weer vliegen tijdens de paneldiscussie op het IZZ-symposium. Soms wordt er 5 procent geroepen, soms 20 procent.
Het symposium markeerde ook het afscheid van Dominique Vijverberg als algemeen directeur van Stichting IZZ. Hij is op 1 februari opgevolgd door Roland Kip. “Collectiviteiten gaan veel verder dan alleen het regelen van financiën”, zegt Vijverberg. “Het gaat om gezondheid, verzuim en productiviteit. Als community kun je daarover kennis opdoen, binnen je eigen platform, maar ook in overleg met zorgverzekeraars en andere organisaties. Dat kan IZZ omdat het heel veel leden heeft, maar dat kunnen andere, kleinere collectiviteiten ook. Het advies van de NZa kan daarin alleen maar helpen.”