Tonny de Groot is directeur van Zorgnetwerk Midden Brabant (ZMBR). ZMBR is één van de jongste RSO’s in Nederland, maar bestaat als netwerkorganisatie al ruim 20 jaar. ZMBR is van origine een organisatie gericht op het versterken van de zorginhoudelijke samenwerkingsprocessen in de keten en het faciliteren van netwerken zoals palliatieve zorg of het dementienetwerk. De afgelopen jaren is het onderwerp zorgcommunicatie en digitalisering steeds meer onderdeel van het werk van ZMBR geworden.
Maarten Wittop Koning is directeur van Stichting RijnmondNet. RijnmondNet bestaat 26 jaar en is van oudsher gericht op het aanbieden van diensten voor zorgcommunicatie voor de regio. De afgelopen jaren verschuift de aandacht van RijnmondNet steeds meer van alleen techniek, naar samenwerking rond zorgprocessen, aansluiten bij de bredere informatiebehoefte in de regio en het fungeren als logische landingsplek voor landelijke programma’s.
Is het beeld van de RSO van Morgen veranderd?
Een jaar geleden spraken we vier collega-bestuurders over de RSO van Morgen. Samengevat kwamen daar vijf thema’s uit die kenmerkend zijn voor de RSO over vijf jaar:
- De RSO heeft een belangrijke netwerkfunctie in de regio;
- De RSO vormt een brug tussen dat wat landelijk en in de regio gebeurt;
- Slimmer omgaan met data;
- Aansluiting bij meerdere domeinen;
- Informatievoorziening voor de burger is op orde.
Zowel Tonny als Maarten kunnen zich nog steeds vinden in deze thema’s, waarbij het zwaartepunt per RSO verschilt bepaald door de ontstaansgeschiedenis van de RSO.
De netwerkfunctie in de regio
Als het gaat over de rol van de RSO in de regio vertelt Maarten dat RijnmondNet zich van oudsher met name richt op de onderste lagen van het interoperabiliteitsmodel (zie figuur 1). In de komende jaren gaat dat veranderen doordat infrastructuur grotendeels generieke dienstverlening gaat worden. “Bij RijnmondNet is de netwerkfunctie vooral ontstaan vanuit de diensten die we aanbieden. We zijn ooit gestart met het coördineren van de inkoop van Zorgmail en zijn vervolgens gezamenlijk techniek gaan inkopen voor zorgorganisaties. We hebben een grote rol in deze inkoopprocessen als onafhankelijk partij. Vanuit daar zijn wij doorgegroeid naar de andere lagen van het interoperabiliteitsmodel.”
Tonny geeft aan dat dat voor ZMBR anders ligt: “Wij als relatief nieuwe RSO starten veel minder vanuit gezamenlijke inkoop. We kiezen er bewust voor om de regie op de onderste lagen van het Nictiz model bij de organisaties zelf te houden. Dit betekent dat zorginstellingen contracten rondom infrastructuur en techniek zelf afsluiten. Onze kracht schuilt in een duidelijke visie binnen de regio: we versterken regionale samenwerking rond gegevensuitwisseling.”
De RSO en data
Het thema ‘Slimmer omgaan met data’ behoeft enige nuance, want niet alle data zijn relevant voor een RSO. Tonny: “Wij spelen hier een rol in als het gaat om het faciliteren van realtime-overzichten van beschikbare (zorg)capaciteiten en het verzamelen van en omgaan met managementinformatie. Zo brengen we de capaciteit van de wijkverpleging in de regio in kaart door middel van een dashboard. ZMBR heeft dit aangejaagd en gecoördineerd.”
Maarten vult aan door te stellen dat de zorginhoudelijke data de verantwoordelijkheid blijft van de zorgorganisaties: “Wij gaan niet op de stoel van de zorgverlener zitten.”
Gegevensuitwisseling tussen burger en zorgverlener
De rol van de RSO bij de informatievoorziening naar de burger is minder prominent, geven Tonny en Maarten aan. Primair is een RSO er voor de zorgprofessionals en -organisaties. Maarten: “Het thema persoonlijke gezondheidsomgeving (PGO) en het uitwisselen van gegevens met de burger komt nu echt dichtbij. Je kunt er eigenlijk niet meer omheen, zeker met de resultaatsverplichting in meerdere VIPP-programma’s (Versnellingsprogramma’s Informatie uitwisseling Patiënt en Professional).” Tonny vult aan: “We zorgen natuurlijk wel dat gegevensuitwisseling tussen burger en zorgverlener mogelijk is.”
Het gebrek aan mankracht en aan capaciteit brengt het gesprek op een thema dat volgens beide RSO-directeuren ontbreekt: schaalgrootte door samenwerken. De mankracht ontbreekt soms bij RSO’s om thema’s op te pakken, maar tegelijk zijn RSO’s met veel dezelfde onderwerpen bezig. Daarom trekken RSO’s veel samen op. Ze wisselen of ‘lenen’ collega’s en expertise uit en werken actief met elkaar samen. Tonny en Maarten worden enthousiast als het hierover gaat.
Maarten: “Ik vind het heel fijn dat we geen concurrentie tussen de RSO’s hebben. We hebben echt een goede samenwerking onderling.” De schaalgrootte om het verschil te maken zal steeds belangrijker worden. Door slim met elkaar samen te werken als RSO’s is toch veel mogelijk.
Welk onderwerp vraagt nu de meeste aandacht?
Tonny: “Dat is de uitvoering van de landelijke programma’s en netwerkzorg op de kaart zetten. Met name de veranderkundige rol die hierbij komt kijken vraagt veel energie.” Dat is de brugfunctie die de RSO nu al heeft tussen de landelijke ontwikkelingen en de regio. Waarbij niet alle landelijke ontwikkelingen passen bij de activiteiten van een RSO. Bijvoorbeeld als het over één type zorg gaat. Dergelijke VIPP-programma’s pakken zorginstellingen in beide regio’s dan ook zelf op. Tonny vult aan: “Alleen als iets in de keten georganiseerd moet worden, spelen wij als RSO een rol.”
Maarten herkent zich in dit beeld. Naast alle huidige programma’s sorteren beide RSO’s ook al voor op toekomstige ontwikkelingen. Tonny: “Ik ben erg benieuwd wat het integraal zorgakkoord (IZA) gaat betekenen voor de regio. De rol van de regio zal vanuit die context steeds groter worden en voor verbinding moeten zorgen.”
De kracht van RSO Nederland
Maarten vult aan dat door het IZA waarschijnlijk ook weer nieuwe programma’s op de regio afkomen. “Eigenlijk zien we dat nu al. ‘DVD Exit’ gaat organisch over naar ‘Faexit’, een programma om na de DVD’s nu ook de fax de zorg uit te krijgen. Als RSO moeten we continu blijven kijken welke nieuwe programma’s komen en hoe dit past binnen de regio. De rol van RSO Nederland is hierbij ook erg interessant.” Enerzijds is het voor RSO’s fijn om zo veel mogelijk autonomie te houden, maar bij samenwerking moet je soms ook wel eens wat toegeven. RSO Nederland kan hier een belangrijke rol in spelen.
Maarten vult verder aan: “Veel voorbereidend werk op de projecten die volgen uit de landelijke programma’s betalen we nu zelf. RSO Nederland kan bijvoorbeeld een rol spelen in het afspraken maken met landelijke partijen over deze bekostiging. Als individuele RSO is het vaak toch lastiger om dit te organiseren.”
Welk onderwerp krijgt nog het minste aandacht?
“Voor ons is dat de informatievoorziening naar de burger. Al organiseren we binnenkort wel een inspiratiemiddag in de regio omtrent PGO,” geeft Tonny aan. Bij RijnmondNet gaat er relatief weinig aandacht naar het ‘slimmer omgaan met data’ noemt Maarten. Hij vult aan: “We willen meer uit de data en techniekhoek komen en meer richting het proces opschuiven. De data die dan vooral relevant is, is om besluitvormingsprocessen te ondersteunen.”
Het belang van versnellen en opschalen
Een ander onderwerp dat nog te weinig aandacht krijgt is het opschalen van alle projecten en programma’s. Tonny: “We hebben het ook nodig om te laten zien dat we resultaten bereiken, dit om ook de energie bij de professionals te behouden.”
Maarten: “We werken gezamenlijk heel hard aan de opschaling, maar soms word je persoonlijk geconfronteerd met hoe weinig eigenlijk nog echt kan als het gaat om gegevensuitwisseling in de zorg. Dan zie je ook weer het belang van ons werk.”
Een extra uitdaging die komt kijken bij het opschalen zijn de leveranciers. Maarten vraagt zich af wie meer grip krijgt op de leveranciers. “Tegelijk snap ik het perspectief van leveranciers ook. Er verandert zo veel en er zijn zo veel projecten en programma’s die iets van de leveranciers verwachten. Hoe is dit bij te benen?”
Stel we houden dit gesprek volgend jaar weer. Waar wil je als RSO dan staan?
Unaniem antwoord: “Tastbaarheid.” Tonny vult aan: “Meters maken in al die programma’s en versnellen. Wat mooi zou het zijn als de patiënt gegevens op een goede manier kan ontvangen. En als dubbele registratie van gegevens door professionals tot het verleden behoort!”
Maarten ziet de nadruk vooral op de zorgverlenerskant: “Resultaten laten zien; geen DVD’s meer in een taxi van de ene instelling of professional naar de andere. Als dit geregeld is, wordt het richting de patiënt ook veel beter. Daarbij moeten we de toestemmingen echt beter gaan organiseren, generieke voorzieningen zoals Mitz hebben daar een belangrijke rol in.”
Veranderkunde steeds belangrijker
Tonny: “De veranderkunde wordt ook steeds belangrijker. Uiteindelijk gaan we met elkaar echt dingen anders doen. Daarbij is het belangrijk om mensen mee te nemen in de ontwikkelingen. Het bij elkaar brengen van mensen is soms al een enorme uitdaging.”
Maarten noemt hierbij direct een voorbeeld: “Soms lijkt een verandering niet groot, maar blijkt het enorm belangrijk. Bijvoorbeeld het inzien van lab-berichten. Bij ons in de regio bleek dat nog niet te kunnen, terwijl hier allang techniek voor bestaat. Hier kwamen we achter door met een klein groepje goed in de vraag te duiken. Door de mensen bij elkaar te brengen konden we snel waarde toevoegen en de juiste dienst introduceren.”
Zijn er tot slot nog andere onderwerpen onbesproken gebleven?
Tonny: “We kunnen als RSO’s veel van elkaar leren. Wij leren van jullie (RijnmondNet) op de onderste lagen van het vijflagenmodel. Onze programmamanager zoekt jullie ook steeds vaker op.” Maarten herkent dit: “We hebben nu bijvoorbeeld een werkgroep met REN (West-Brabant) en ZMBR. Daar heeft ieder een eigen rol vanuit de eigen expertise. Zo helpen we elkaar enorm.”
Daarnaast noemt Tonny: “We moeten ook voor ogen blijven houden waar we het voor doen. Uiteindelijk willen we het beter maken voor de zorgprofessionals en burger. Het uitgangspunt ‘digitaal, tenzij’ gaat ons hierbij helpen.” Maarten sluit zich hierbij aan: “Het is goed dat we als RSO’s op verschillende schakels opereren. Dat is mooi om te zien, maar we moeten nu ook de resultaten gaan laten zien.”
Noot van de interviewers
Het meest opvallende is de behoefte om echt door te pakken. Een aantal programma’s en initiatieven om de gegevensuitwisseling in de zorg beter te maken loopt al jarenlang. En nog steeds is een programma als Faexit, een programma om de fax de zorg uit te helpen, nodig. RSO’s hebben wat ons betreft echt een belangrijke rol in de opschaling te vervullen. Zij brengen het organisatie- en sectoroverstijgende perspectief in en nemen stelling daar waar individuele organisaties tegen de beperkingen aanlopen. Bijvoorbeeld van de machtspositie van leveranciers of het eigen organisatieperspectief van individuele instellingen. Het leuke aan dit gesprek is dat ondanks de grote opgave die we in de zorg hebben met elkaar, Tonny en Maarten vol energie zitten. Ze werken, ook in RSO Nederland verband, steeds meer samen en kunnen niet wachten om de volgende stap te zetten richting de RSO van Morgen.
Lees meer over de RSO van Morgen
Dit interview is een vervolg op de serie gesprekken met bestuurders over de Regionale Samenwerkingsorganisatie (RSO) van Morgen. Wil je meer lezen over deze serie, of wil je het afsluitende webinar nog eens terugkijken. Lees dan verder op de website van Morgens.