‘Ik ken de RIBW als een branche die wel eens wat onder de radar vliegt, maar waar ontzettend veel gebeurt. Aanbieders zijn relatief kleine organisaties, die steeds complexer werk moeten doen. Dat lukt niet altijd, zien we. Wel als het gaat om zorg en begeleiding, niet als het gaat om bedrijfsvoering. Registratie is in veel organisaties een uitdaging, net als productiviteit. En de financiële kaders zijn ronduit complex. Omdat de tarieven eigenlijk te laag zijn, en omdat aanbieders te maken hebben met vier verschillende financieringsstromen: vanuit gemeenten, Justitie, de zorgkantoren én de Jeugdwet. Er wordt dus bijna het onmogelijke gevraagd.’
Door het vuur
‘Ook het zorginhoudelijke werk van de RIBW’s wordt complexer. Doordat de woningnood leidt tot stokkende uitstroom bijvoorbeeld, en door een verzwaring van de doelgroep. In de praktijk zien we dat veel organisaties moeite hebben om op al die zaken tegelijk in te spelen. Leidinggevenden zien natuurlijk ook dat de uitdagingen complexer worden, en willen hun medewerkers graag meer ruimte geven voor goede zorg. Tegelijkertijd moeten ze voor hun gevoel óók hameren op productiviteit. Dat schuurt. Temeer omdat RIBW-professionals bij uitstek medewerkers zijn die echt hard werken. Het zijn vaak idealisten, die door het vuur gaan voor hun cliënten. Als zelfs bij hén de productiviteit niet goed is, is er iets anders aan de hand.’
Radicaal simpel
‘De kracht van de branche zit ‘m in de expertise en menslievendheid van de professionals. Dat moet de ruimte krijgen. Als organisatie neem je idealiter alle gedoe weg voor je professionals. Als het je lukt om hun administratie écht simpel te maken, creëer je ruimte. Dat kan heel praktisch. Nog niet zo lang geleden hielpen we een organisatie waar medewerkers eigenlijk niet goed wisten wat ze wel en niet konden registreren. Er was een handboek, maar dat was dik en ingewikkeld, en bijna niemand wist dat het bestond. Wij hebben dat handboek teruggesnoeid van tientallen pagina’s naar twee, en het onder de aandacht gebracht. Dat hielp enorm. Dankzij de duidelijkheid over registratie steeg de productiviteit meteen.’
‘Zo wil je het liefst alle onduidelijkheden wegnemen. Maak de buitenwereld radicaal simpel voor je medewerkers, en zorg dat ze kunnen doen waarvoor ze er zijn. Daarbij is een ijzersterk bedrijfsbureau belangrijk. Het klinkt misschien wat tegenstrijdig, maar investeren in je bedrijfsbureau komt echt je zorgprofessionals ten goede. Zo’n bureau gaat ook over indicaties, herindicaties, opvolgen, signaleren, leidinggevenden ondersteunen … noem maar op. Het vangt alle ruis en gedoe weg.’
‘Iets goed uitleggen is ook een vorm van versimpelen. In een ideale wereld vergroot je het gemak waarmee teams hun administratie kunnen doen, én vergroot je hun begrip van de bedrijfsmatige kant van hun werk. En mijn ervaring is: als mensen echt begrijpen hoe belangrijk de cijfers zijn voor hun werk, voelen zich ook eerder geroepen om er zelf invloed op uit te oefenen. Dan zijn registratie en productiviteit geen loze begrippen meer die niets met de zorg te maken hebben.’
Samenwerken
‘Een ander deel van de oplossing kan zijn om meer en nauwer samen te werken met andere aanbieders. Samen houd je makkelijker de randvoorwaarden op orde. Deel desnoods je bedrijfsbureau – je hebt gegarandeerd met dezelfde uitdagingen te maken, dus waarom niet? En met een interne, gezamenlijke arbeidsmarkt kun je medewerkers bijvoorbeeld makkelijker aan een andere baan helpen. Misschien niet bij jouw organisatie, maar wel in de branche – en dat werkt twee kanten op. Ander voorbeeld. Ik ken een aantal aanbieders die allemaal een kamer vrij houden voor cliënten die even niet meer begeleidbaar zijn bij een andere organisatie. Daarmee kunnen ze hun collega’s én de cliënt tijdelijke rust bieden. Dat werkt geweldig – maar je moet het wel regelen.’
Iedereen beter
‘Nog niet zo lang geleden hielpen we twee organisaties bij het inrichten van hun forensische zorg. Daar hebben wij die samenwerking verder versterkt. En dat werkt. Wat organisatie A ontwikkelde, deelde zij met organisatie B. Zomaar, met gesloten beurzen. Beide organisaties waren eigenlijk te klein om een goed trainingsprogramma op te zetten, maar samen kon het wél. En alle kennis, expertise en middelen die organisatie B daardoor verder kon ontwikkelen, deelde ze weer met organisatie A. Daar wordt iedereen beter van. Professionals en cliënten voorop.’