Voor wie geldt deze wijziging?
Op dit moment dient op grond van de Wtza een interne toezichthouder ingesteld te worden als een instelling a) een vergunningsplicht heeft op grond van de Wtza en b) als sprake is van zorgverlening met meer dan 10 of met meer dan 25 zorgverleners zorg.
De grens van 10 zorgverleners geldt voor instellingen waar verblijf geboden wordt (waar cliënten gedurende ten minste een etmaal verblijven) of instellingen die medisch specialistische zorg of persoonlijke verzorging, begeleiding of verpleging verlenen.
De grens van 25 zorgverleners geldt voor alle anders zorginstellingen. Met de beoogde wijziging van het Uitvoeringsbesluit Wtza wordt deze grens van 25 zorgverleners opgehoogd naar 50 zorgverleners. Dit betekent dat deze wijziging dus alleen invloed heeft op deze type zorgorganisaties.
Als sprake is van zorginstellingen waar verblijf geboden wordt of zorginstellingen waarin medisch specialistische zorg of persoonlijke verzorging, begeleiding of verpleging wordt verleend, dan wijzigt er niets. Voor die zorgorganisaties blijft gelden dat een toezichthouder ingesteld moet worden indien zorg verleend wordt met meer dan 10 zorgverleners.
Opties bij een al ingestelde toezichthouder
Wat nu als een zorginstelling, bijvoorbeeld een grote mondzorgpraktijk met meerdere locaties, een interne toezichthouder heeft ingesteld? Eerst moet beoordeeld worden of de drempel van 10 of 25 zorgverleners van toepassing is. Bij bijvoorbeeld een mondzorgpraktijk is in de regel de drempel van 25 zorgverleners van toepassing voor het moeten instellen van een interne toezichthouder, welke drempel dus wordt opgehoogd naar 50 zorgverleners. In dat geval geldt er per 1 juli 2025 geen verplichting meer om een RvC/RvT te hebben. In sommige gevallen is dit niet zo, bijvoorbeeld een thuiszorgorganisatie of een vpt-instelling, daarvoor geldt in beginsel de grens van 10 zorgverleners en dat blijft zo.
Stel dat een interne toezichthouder is ingesteld, maar dat dit door de beoogde wijziging straks niet langer verplicht is. Dan rijst de vraag hoe hiermee om te gaan. De instelling kan er natuurlijk voor kiezen de interne toezichthouder vrijwillig aan te houden. Dat heeft zowel voor- als nadelen, die af zullen hangen van instellingsspecifieke wensen. Het alternatief is afscheid nemen van de interne toezichthouder. Om dat te kunnen doen, moet goed bekeken worden wat hierover is vastgelegd in statuten en/of reglementen, zodat men niet voor verrassingen komt te staan. In sommige statuten staan namelijk regelingen waarin de interne toezichthouder een essentiële rol speelt. Als er dan plotseling geen RvC/RvT meer is, kan dat een groot obstakel vormen. Bijvoorbeeld bij een statutenwijziging, die goedkeuring nodig heeft van de interne toezichthouder.
Wat de te bewandelen route is in dit kader, zal dus zorgvuldig voorbereid en bekeken moeten worden en hangt af van de statuten en/of reglementen van de betreffende instelling. Het gaat in ieder geval om een wijziging van de statuten/reglementen, zodat de interne toezichthouder daaruit verwijderd wordt. Verder is vertrek vereist van de leden van de interne toezichthouder. Een statutenwijziging zal goed voorbereid moeten worden, zoals hiervoor aangegeven. Daarnaast zal veelal ten aanzien van het vertrek van de leden van de interne toezichthouder besproken kunnen worden dat de leden van de interne toezichthouder vrijwillig aftreden. Mocht (één of meerdere leden van) de toezichthouder niet mee willen werken aan een vrijwillig vertrek, is afhankelijk van de statuten/reglementen hoe daarmee omgegaan kan worden. Bij sommige zorgorganisaties gaat de interne toezichthouder over haar eigen benoeming en vertrek en bij sommige andere gaat de algemene vergadering daarover. Dat maakt uit in hoeverre een vertrek is af te dwingen. In geval van een algemene vergadering, kan dit meestal wel afgedwongen worden, maar bijvoorbeeld bij een stichting kan dit lastig zijn en het in een uiterst geval nodig zijn de rechtbank hierin te betrekken.
Kortom, de wijziging van 25 naar 50 zorgverleners betekent in de praktijk dat zorginstellingen als eerste moeten bekijken of deze wijziging van toepassing is. Vervolgens moet een zorgvuldige afweging gemaakt worden hoe hiermee om te gaan. Als er een ingestelde interne toezichthouder is, maar dat niet langer verplicht is, is het niet zo simpel als uitschrijving van de toezichthouders uit de KvK. Dit vergt een zorgvuldige voorbereiding, zodat er niet onnodig vervelende obstakels ontstaan.