Volgens de eisers heeft Menzis zeker vier jaar lang ten onrechte premie in rekening gebracht voor een aanvullende tandartsverzekering. Gebruikers van intramurale zorg zijn op grond van de Wet langdurige zorg (Wlz) in veel gevallen namelijk al verzekerd voor mondzorg. De premie voor de aanvullende verzekering is volgens de eisers dan ook onterecht betaald. Bovendien had Menzis gezien de kwetsbare staat van de polishouders volgens de belangenbehartigers op zijn minst moeten wijzen op het gevaar van een dubbele verzekering.
Verkeerde partij
Voorlopig hoeft Menzis zich niet inhoudelijk te verantwoorden voor deze handelswijze. Naar het oordeel van de rechter in Arnhem hebben de eisers de ‘verkeerde’ partij aangeklaagd door Menzis Zorgverzekeraar in plaats van Menzis Naamloze Vennootschap te dagen. Menzis Zorgverzekeraar is alleen verantwoordelijk voor de basisverzekering. De aanvullende tandartsverzekering is niet afgesloten bij Menzis Zorgverzekeraar, maar bij de naamloze vennootschap.
‘Juridische haarkloverij’, vindt Jan Wegdam van de Stichting Fonds De Twentse Zorg Centra (DTZC), die de vier eisers financieel bijstaat. ‘Onze jurist had de algemene voorwaarden misschien beter moeten lezen. Maar op de polis staan zowel Menzis Zorgverzekeraar en Menzis NV vermeld. Bovendien worden de verschillende premiebedragen maandelijks steeds op één rekening van één rechtspersoon gestort. Daarbij is Menzis pas in 2010 gesplitst in twee rechtspersonen. Bij eerdere collectieve contracten die zijn afgesloten, bestond Menzis NV nog helemaal niet.’
Geen aanvullende ziektekosten
Volgens Wegdam is de formalistische opstelling van Menzis tekenend. ‘Je vecht tegen de bierkaai’, aldus Wegdam. ‘We hebben twee jaar lang met Menzis gesprekken gevoerd om te kijken of we iets konden herstellen. We werden alleen maar aan het lijntje gehouden. Menzis draait er continu omheen. In de Wlz staat duidelijk dat mensen met een indicatie geen aanvullende ziektekosten hoeven te maken. Maar toch gaat Menzis door met het verkopen van aanvullende verzekeringen.’
Daarin staat Menzis volgens Wegdam niet alleen. ‘In het land hoor ik geluiden dat andere verzekeraars precies hetzelfde doen door tandpakketten te verkopen aan mensen met een verstandelijke beperking, terwijl ze volgens de wet gratis tandverzorging hebben. Alleen al bij Twentse Zorgcentra gaat het over misschien wel 400.000 euro. Landelijk hebben we het over misschien wel 300 tot 400 miljoen euro.’
Onzin
Nieuw is de kwestie niet. In 2016 besteedde consumentenprogramma Radar er ook al aandacht aan. Uit een enquête die het programma uitvoerde kwam naar voren dat 64 procent van de mensen in een verpleeghuis of instelling een aanvullende zorgverzekering heeft. Zaakwaarnemers bleken vaak niet goed op de hoogte van het feit dat veel van deze aanvullende zorg uit de Wlz wordt betaald. ‘Als je in een instelling woont waar de zorg vergoed wordt vanuit de Wlz dan is het onzin om aanvullende verzekerd te zijn’, aldus directeur Illya Soffer van Ieder(in) destijds.
Ook maakte de uitzending helder dat er veel onduidelijkheid is over de vraag welke zorg wel en niet vanuit de Wlz vergoed wordt. Een situatie die zorgverzekeraars niet slecht uitkomt, aldus Soffer: ‘Het is voor verzekeraars niet erg als mensen verzekeringen afsluiten die misschien niet nodig zijn.’
Eigen verantwoordelijkheid
Om voor eens en voor altijd duidelijkheid te scheppen, zijn de eisers in de Menzis-zaak vastbesloten de rechtszaak door te zetten en dit de keer de juiste partij te dagen. Die heeft de hakken al in het zand gezet, zo leert het verweer in de eerste rechtszaak. Volgens de advocaat van Menzis is er wel degelijk sprake van een risico dat aanvullend verzekerd moet worden. Van een eventuele Wlz-indicatie met bijhorende aanspraken kan en mag een aanvullende verzekeraar volgens Menzis geen kennis hebben. Ook wijst de advocaat op de eigen verantwoordelijkheid van een verzekerde bij het aangaan van een tandartsverzekering. Tot slot doet Menzis Zorgverzekeraar in dit specifieke geval een beroep op verjaring.